Afgelopen weekend zowel op zaterdag als op zondag naar Mechelen geweest.
Zaterdag was het om, eindelijk, een gesigneerd stripalbum van Charel Cambré te bemachtigen. Conny had gezien dat hij naar de Standaard Boekhandel kwam om zijn nieuwste album te signeren. Wij dus naar de IJzerleen in Mechelen. Een halfuurtje aanschuiven en naar huis gaan met een toch wel heel gepersonaliseerd album. Maar ja, hoe vaak gaat die man een tekening kunnen maken voor een naamgenoot?
Ook op zondag trokken we naar Mechelen maar dan voor de Erfgoeddag 2025.
In het Stadsarchief stelden ze een selectie van de ruim 20.000 affiches die ze daar bewaren ten toon. Ik ben een grote fan van oude affiches dus daar moesten we zeker naartoe. Ze hebben me niet teleurgesteld. Wat wel opviel waren de sponsors van de sportevenementen : Groene Michel, Rode Michel, Belga, Tigra …
Naar huis rijden deden we via Depot Rato aan de Leuvensesteenweg. Daar wonen de Mechelse Reuzen samen met het Mechelse Ros Beiaard. Defamilie verhuisde recent naar Muizen in een grotere woonst. Iedereen in de familie was al generaties lang beroemd om hun unieke talenten. Ze stonden niet alleen bekend om hun grootte, maar ook om de grote dingen die ze deden. Grootvader Reus was ooit de kampioen van het sjoelbakken, Vader Reus had een gave voor hoefijzerwerpen. Moeder Reus had een elegant talent: ze was een meester in kegelen. Klaaske, de oudste zoon, had een passie voor petanque. Mieke was steltloper, op hoog niveau. Janneke, de allerkleinste was dol op ganzenbord.
Zoals gebruikelijk op zaterdag weer een paar uur in de tuin gewerkt maar op zondag was er gelukkig weer tijd voor een andere vorm van ontspanning.
Vandaag was dat Open Monumentendag. Het was twijfelen of we naar Lier of naar Mechelen zouden trekken maar uiteindelijk kozen we voor Mechelen dat net iets dichter bij Peulis ligt.
We begonnen met De Zegel. Dit gebouw uit 1836 werd eerst gebruikt als fabriek, daarna gekocht door de NMBS om te gebruiken als centraal magazijn om uiteindelijk in 1868 door de Posterijen te worden gekocht en te worden gebruikt als postzegeldrukkerij.
Vanaf 1993 stond het leeg en begon het verval tot het in 2022 werd gekocht en de nieuwe eigenaars onmiddellijk aan de slag gingen om het op te kuisen. We hebben het toen ook bezocht en meer dan een ruïne was het eigenlijk niet. Ondertussen hebben ze heel hard gewerkt. We mochten er ook nog genieten van een leuk Cello-concert.
Via de Brusselse Poort ging het dan verder naar de Haverwerf waar Sint Jozef, De Duivels en Het Paradijs konden worden bezocht. Dat viel me persoonlijk een beetje tegen omdat het van binnen veel te modern leek. Het contrast met de oude buitengevels was te groot.
Na een lunch op de IJzerleen fietsten we verder naar de Predikherenkerk. Het klooster en de kerk werden gebouwd in de 17de eeuw. In 1796 werd het gesloten om vanaf 1814 dienst te doen als krijgsarsenaal. Het behield zijn militaire functie tot 1977. In 2010 besloot de Stad Mechelen om te beginnen met de restauratie. Nadat in 2018 de bibliotheek werd geopend is nu ook de kerk omgevormd naar een podiumzaal.
Onze laatste stop werd de meest interessante : de stedelijke begraafplaats van Mechelen. Op zich vind ik het altijd interessant om op oude kerkhoven rond te wandelen maar de uitleg van de gids over symboliek op het kerkhof maakt het eens zo interessant.
Druk, druk, druk en werk, werk, werk en regen, regen, regen en geen zin om te bloggen.
Dat is zowat de samenvatting van de afgelopen weken.
Het is dus niet zo dat we de afgelopen weken niets hebben gedaan, in tegendeel, maar eigenlijk niets dat de moeite waard is om over te schrijven.
Vandaag was het weer dan gelukkig nog wel eens deftig genoeg om een fietstochtje te maken. We kozen voor een tochtje via de Nete naar het Zennegat. Op de terugweg zouden we dan een stop maken in Mechelen want daar was het “Riddermarkt”.
Viel dat even tegen zeg. Het begon al bij de lunch. Een half uur moeten wachten op een zielige bagel met een verwaarloosbaar slaatje, dat had veel beter gekund. Niet dat de meisjes van slechte wil waren of zo. Ze deden echt wel hun best. Ik denk gewoon dat ze onvoldoende opleiding hadden gekregen en aan hun lot werden overgelaten door een ongeïnteresseerde eigenaar.
En dan de “Riddermarkt met randanimatie” … Daar kunnen we ook heel kort over zijn. Dat stelde helemaal niets voor. Een paar kraampjes op de Markt, niet het vermelden waard, een troubadour, twee soldaten, een edelman en edelvrouw en een koppel dat er soms naast speelde op den Bruul.
Morgennamiddag trek ik terug naar Mechelen voor een teambuilding, hopelijk valt die beter mee. Dan gaan we Mechelen verkennen op een step.
Dat is trouwens het begin van de laatste week vóór we er even de blok op leggen om op vakantie te gaan. Het aftellen kan nu echt beginnen (al licht er voor ons beiden nog een stapel werk die weg moet).
Een impressie van de fietstocht: Knooppunten 44 – 12 – 43 – 91 – 56 – 55 – 51 – 52 – 94 – 97 – 57 – 64 – 46 (vertrek aan het Kasteel van Zellaer)
Gisteren is er nog gewandeld. Vandaag vonden we het een goed idee om de fietsen al eens van stal te halen.
Het eerste fietstochtje van het jaar moest niet te ver gaan. Ik had een tochtje van zo’n 35 km uitgestippeld dat ons via het centrum van Mechelen richting Zennegat zou brengen. Terugkomen deden we langs het kanaal en den Battel om zo via het Mechels Broek naar Muizen te gaan. In den Batteliek aan kp 95 kan je iets eten en/of drinken in een bijzondere omgeving.
De knooppunten : 1 – 70 – 46 – 44 – 99 – 57 – 57 – 97 – (94) – 95 – 58 – 64 – 64 – 64 – 46 – 70 – 1 (aan knooppunt 97 fiets je rechtdoor richting 94 maar aan het Zennegat rij je niet over de brug maar blijf je het kanaal volgen zodat je automatisch aan kp 95 uitkomt. Een paar kilometer extra maar die zijn wel heel mooi).
Na een vrijdagnamiddag op stap met moeder (naar Laura Lynn in CC De Werft in Geel Godbetert) een zaterdagnamiddag winkelen, shoppen en beginnen met het plannen van onze grote vakantie) trokken we zondag nog eens de wandelschoenen aan.
We zochten het dichtbij namelijk het voetbalterrein van SK Heffen aan de Gentsesteenweg in Mechelen.
Naast het voetbalterrein begint namelijk Den Battelaer, een oud overstromingsgebied tussen de Zenne en het kanaal Leuven-Dijle. We zijn daar al eerder gaan wandelen en toen was het daar vreselijk modderig. Nu lag er meer ijs dan modder. Op een gegeven moment waren we wel heel blij met onze waterdichte Meindls. Het volledige pad was overstroomd, zo’n 10 à 15 cm diep in het midden.
De laatste vakantiedagen van het jaar worden deze week opgebruikt. Tijd genoeg om veel te bewegen dus.
Vrijdag viel er echt niet te wandelen. In Vorselaar heeft het nagenoeg heel de dag geregend. Niet altijd even hard maar wel altijd te hard om te gaan wandelen.
Zaterdag dan voor een paar dagen naar Peulis getrokken. Wandelen hebben we niet gedaan maar ik heb wel mijn afstandsrecord joggen scherper gesteld. Er is een tijd geweest dat ik vrij vlot 20 km kon lopen maar dat is ondertussen 10 jaar geleden. Sinds kort gaat het joggen echter terug beter en beter en dat heb ik zaterdag dus gevierd met een 6km loop (aan een tempo van 9 km/u) en daar ben ik best wel blij mee.
Gisteren zijn Conny en ik dan naar Mechelen getrokken. Niet voor de koopzondag maar wel voor de StreetArt-wandeling in het kader van het project Mechelen Muurt. Op 10 plekken in de stad kan je een muurschildering bewonderen. Nu ja, eigenlijk op meerdere plekken hebben we gemerkt maar enkel die 10 muren doen mee aan het project.
De wandelroute op zich is niet zo lang maar wij hebben er dan nog enkele stukjes aan toegevoegd zodat er op het einde toch meer dan 7km op onze teller stonden.
Het is zeker een aanrader. Je komt op plekjes in Mechelen waar je anders misschien niet zou komen.
De 10 deelnemende muren:
Imagine van Samuel Vanderveken
Pelikaan van Dzia
Mechels fruit van KreaShit
Elsewhere van Strook
Floral Skullball van Mark Goss
The Freeway van Sam Scarpulla
Onderwaterhond van Smates
Alicia Duermevan Milu Correch
1 Mijl onder zee van Shamisa Debroey
The Gift van Gijs Vanhee
Enkele andere schilderingen die we gevonden hebben:
28.500 mensen. Zoveel zijn er tussen 1942 en 1944 gedeporteerd vanuit de Kazerne Dossin in Mechelen. Achtentwintigduizend en vijfhonderd mensen.
Om u een beetje een idee te geven … dat is de volledige bevolking van mijn buurgemeente Herentals. Of die van Harelbeke. Of Nijvel. Of Vorselaar, Grobbendonk, Bouwel en Herenthout samen.
Weggevoerd naar kampen. Slechts 1.250 mensen hebben de beproeving overleefd.
Hun verhaal kan je volgen in het museum dat is gelegen tegenover de eigenlijke Dossin Kazerne (waar momenteel appartementen zijn gevestigd).
De Dossinkazerne was ideaal gelegen: centraal tussen Brussel en Antwerpen, de twee steden waar de meeste Joden woonden. Een goederenspoorweg naast de Dossinkazerne leidde de gevangenen ongezien naar de wagons. Het kamp stond onder de leiding van SS-Sturmbannführer Philipp Schmitt, ook verantwoordelijk voor het Fort van Breendonk. In 1943 nam Hans Johannes Gerhard Frank de functie over met een meer gematigde aanpak.
Aanvankelijk werden de Joden in de Dossinkazerne verzameld via een tewerkstellingsbevel. Enkele weken later ging men over op grootscheepse Jodenrazzia’s, in Antwerpen, Brussel, Luik en Charleroi. Bij hun aankomst in de Dossinkazerne werden Joden en zigeuners geregistreerd en werden hun namen op de deportatielijsten geschreven. Hun goederen werden geconfisqueerd door het Duitse leger. Tijdens hun verblijf liepen de Joden risico op mishandeling en vernederingen. Anderzijds lag een zwaar repressief regime niet voor de hand, omdat de indruk moest worden hooggehouden dat het verblijf zou uitlopen op verplichte tewerkstelling in het buitenland. Ook moesten opstanden worden vermeden. Onder Hans Johannes Gerhard Frank werd het regime daarom wat versoepeld. De werkdruk werd verlaagd en de slaapruimtes werden verwarmd. Intussen verbleven de gedetineerden ook steeds langer in de kazerne, omdat het alsmaar moeilijker werd om een konvooi met 1000 personen te vullen.
De gedeporteerden werden in 28 transporten naar Auschwitz gebracht. Op 19 april 1943 werd transport XX door het Belgische verzet te Boortmeerbeek tegengehouden. Hierbij konden 232 gevangenen ontsnappen, waarvan er 119 nooit meer opgepakt werden. Dit was tevens het eerste transport waarbij Joden werden vervoerd in goederenwagons. De gevangenen, waaronder vrouwen en kleine kinderen, moesten tijdens de reis een aantal dagen rechtop blijven staan. (Bron: Wikipedia)
Voor mij was het vandaag de bestemming van de Corona-treinpas voor deze maand. Ik hoop dat meer mensen dat doen want als er een plaats is waar je de gevaren van extremisme kan zien dan is het daar wel . En dan bedoel ik alle vormen van extremisme … rechts, links, gelovig … het maakt niet uit.
De wandeling van het station naar de kazerne en terug was trouwens ook weer de moeite waard. Dat Dijlepad blijft een aanrader.
Na een uitgebreid ontbijt, ter gelegenheid van de verjaardag van “plusdochter” Laura, bij Anna Mit in Heist op de Berg zijn we op de eerste dag van onze zomervakantie naar Mechelen gereden.
Op het programma stond een bezoekje aan het Hof van Busleyden.
De Luxemburgse geleerde Busleyden was onder Filips de Schone lid en rekwestmeester geworden van de Grote Raad van Mechelen (1504), waar zich ook het hof van aartshertogin Margaretha bevond. In datzelfde jaar werd hij priester en kanunnik van Sint-Rombouts. Hij nam deel aan de hoge politiek en diplomatie, en ontpopte zich tot een humanist en mecenas. Aan de Katholieke Universiteit Leuven stichtte hij het Collegium Trilingue, kweekplaats van nieuw leven in wetenschap en kunst.
Vanaf 1503 liet hij met stedelijke subsidies een riante residentie bouwen in Mechelen (bewoonbaar in 1507 maar nog niet af in 1516). Het gebouw, in een overgangsstijl van late gotiek naar vroege renaissance, werd voltooid door architect Rombout II Keldermans. Waarschijnlijk maakte zijn vader Antoon de eerste plannen. Busleyden had het gebouw verkregen uit de nalatenschap van zijn broer Frans, die het zelf gekocht had van Joos Vranx (1496). Hij voegde er een aanpalend stuk grond aan toe, gekocht van Jan van Ophem (1506). De palazzo van Busleyden werd al snel beroemd vanwege de banketten die hij er hield. Adriaan Boeyens was er te gast, lang voor hij paus werd. Ook bevriende intellectuelen als Erasmus, Cuthbert Tunstall en Thomas Morus kwamen over de vloer. De laatste begon er te schrijven aan zijn Utopia en liet ook een hymne na over de magnifieke residentie, waarin hij zong dat “enkel de hand van Daedalus” verantwoordelijk kon zijn voor zo’n oordeelkundig gebouwd huis.
Na de dood van Busleyden verkochten zijn erfgenamen het paleis in 1518 aan Jacqueline de Boulogne, weduwe van Jean le Sauvage. Het hof kwam in 1589 in het bezit van Karel III van Croÿ (een van zijn titels, hertog van Aarschot, leidde tot de alternatieve naam Hof van Aarschot). Al in 1608 nam de familie van Varick-de Rovelasca het paleis over, maar ook dit was van korte duur. Het werd in 1619 verworven door Wenzel Coeberger om er een van zijn Bergen van Barmhartigheid onder te brengen. Dit pandjeshuis bevond zich langs de huidige Frederik de Merodestraat en bleef functioneren tot 1914.
In dat jaar brandde het gebouw af na de hevige beschietingen op Mechelen (Duitse in augustus en Belgische in september). Daken, toren, glasramen en muurschilderingen op de eerste verdieping waren vernield en enkel de muren stonden nog overeind. De heropbouw verliep van 1930 tot 1938 onder leiding van A. Winner. Hij bleef vrij getrouw aan het origineel, behalve de toevoeging van een torenspits. Voortaan kreeg het gebouw een museale functie: het Stedelijk Museum Hof van Busleyden (ingehuldigd door koning Leopold III op 31 juli 1938). Sinds 2010 werd het museum gerestaureerd en uitgebreid en ondertussen is het terug open voor het publiek.(Bron : Wikipedia)
Het is zeker een bezoek waard. Heel interessant en bovendien bijzonder goed georganiseerd, zeker in deze Coronatijden.
Een goede opwarmer voor onze “echte” vakantie die morgen begint in Bergen, hoofdstad van Henegouwen. Daarna zullen we een hele week die provincie bezoeken vanuit ons basecamp in het Landal park Lac de l’Eau d’Heure.
De clichés zeggen dat mooie liedjes niet lang duren en dat de tijd vliegt wanneer je je amuseert. En zoals vaker hebben de clichés gelijk. Onze driedaagse was razendsnel voorbij.
Hoewel we eigenlijk waren vertrokken om te gaan wandelen in combinatie met een bezoekje aan Brugge hebben we niet gewandeld. We hebben uiteraard niet stilgezeten met dagen van 20.000 stappen of meer.
Gisteren was het wel aangenaam weer om te wandelen maar we kozen ervoor om na het ontbijt terug naar Mechelen te rijden. Onderweg maakten we wel een tussenstop in Jabbeke om het huis van Constant Permeke. Ik kende Permeke vooral van naam (en van de briefjes van 1.000 Belgische Frank) maar met zijn werk was ik minder bekend. Ik wist niet dat veel van zijn schilderijen zo donker waren. Al weet men niet of dat echt zijn bedoeling was of dat het een gevolg was van slechte manipulaties. Zijn beeldhouwwerken spraken me meer aan. Het huis op zich is overigens ook een bezoekje waard.
Aangekomen in Mechelen zijn we eerst een hapje gaan eten. Aan de IIzerleen zat alles vol en aan de Vismarkt was er Kerstmarkt. Wij zijn dan maar in de schaduw van de Sint-Romboutstoren binnengestapt bij Il Cardinale. Best wel een leuk hamburgerrestaurant. Het was ons eerste bezoekje daar maar het zal zeker niet het laatste zijn.
En zo zat de driedaagse er weeral op. Het aftellen naar de volgende break kan beginnen.
Toen we vorig jaar terugkwamen van Oxford was het net Open Monumentendag en bezochten we de wintertuin van O.L.V. Waver.
Dit jaar moeten we nog op vakantie vertrekken en daarom zijn we met de fiets van Peulis naar Mechelen gereden. Op het programma stond al zeker een bezoek aan Groot Seminarie in de Frederik De Merodestraat. Dat kon je bezoeken met een gids en dat leek ons wel interessant. Daarom hadden we op voorhand ingeschreven. Het bleek een voltreffer te zijn. Heel interessante rondleiding onder de vakkundige begeleiding van Stadsgids Julien.
Daarna wilden we een hapje eten in Le Pain Quotidien en dat bleek geen goede keuze. Het was er druk maar omdat we na één uur wachten nog steeds geen Croque Monsieur noch boterham met kip hadden gekregen zijn we daar maar onverrichterzake vertrokken en een broodje gaan eten in de Panos. Ik zou trouwens zonder betalen zijn doorgegaan maar Conny vond het gepaster om onze drankjes wel te betalen. Aan 3,50 euro per stuk was dat ook prijzig genoeg maar uiteraard had ze wel (een beetje) gelijk.
Op weg naar huis hebben we een eerste tussenstop gemaakt in het oude Predikerenklooster dat werd gerenoveerd en gerestaureerd en nu dienst doet als bibliotheek. Het oude klooster werd mooi geïntegreerd in modernere stukken en vooral de zolderverdieping is indrukwekkend.
Laatste tussenstop was het Kasteel van Zellaer in Bonheiden. Van buiten een heel mooie waterburcht maar de binnenkant viel een beetje tegen.
Al bij al was het wel een heel leuke Open Monumentendag.