Idesbaldus, Roger en Michiel

Zo’n midweekje vliegt nogal voorbij hè?

Vandaag alweer de laatste dag aan zee. Bij het opstaan scheen het zonnetje nog volop maar toen we rond half tien vertrokken voor onze voormiddagactiviteit was het terug grijs.

We gingen naar de dijk maar sloegen dan rechtsaf richting Koksijde Bad. Ter hoogte van het monument voor de zeelieden sloegen we rechtsaf om na een kleine twee kilometer aan te komen bij het Abdijmuseum.

Er stond hier vroeger een Cisterciënzerabdij, zo eentje van de strenge orde waarvan ik er al veel heb bezocht in Yorkshire en in Wales. Ook de broeders van Westmalle zijn Cisterciënzers.

De abdij Onze-Lieve-Brouw Ten Duinen sloot zich in 1138 aan bij de Orde van Cîteaux nadat kluizenaar Ligerius zich in 117 vestigde in de duinen en er een religieuze gemeenschap vormde. In 1155 werd cantor Idesbaldus verkozen tot derde Abt van de Abdij. Hij overleed er in 1167.

Toen de loden kist met de resten van Idesbaldus in 1623 werden bovengehaald zijn er verschillende mirakels aan hem toegewezen en in 1894 werd hij zaligverklaard. Hij is de patroonheilige van de zeelieden en wordt aangeroepen tegen koorts, jicht en reuma. En hij heeft ook zijn naam gegeven aan Sint Idesbald.

Na de lunch bij Siska in de Tennislaan, waar ook Roger De Vlaeminck binnenkwam en waar mijn moeder het niet kon laten om toch maar “ne goeiendag” te gaan zeggen, namen we de tram naar De Panne.

Daar loopt in de Sint Pieterskerk een tentoonstelling rond Michiel Hendryckx. Hendryckx is geboren in Adinkerke en opgegroeid in De Panne. Na 50 jaar kwam hij terug naar De Panne en maakte er een jaar lang foto’s. Een selectie daarvan is te bezichtigen in de Sint-Pieterskerk.

Aangezien ik wel een fan van zijn werk (en er razend jaloers op ben) mocht ik dit niet laten schieten.

En zo zit onze korte vakantie er weeral op. Morgen gaat het terug richting Kempen. Het weer dat ze voorspellen is niet al de denderend dus veel meer dan naar huis rijden zal er niet gebeuren. Na vier vrij gevulde dagen is moeder ook vrij moe.

Een verjaardagslunch onderweg zit er uiteraard wel in.

Middelkerke

Derde dag van onze midweek en rond 9u stonden we alweer aan tramhalte Ster aan Zee om de kusttram te nemen.

Vandaag spoorden we naar Middelkerke waar we verwacht werden door neef Rudy en Brigitte die daar een appartementje hebben. Aangezien zij deels in Gent en deels in Middelkerke wonen en wij in de Kempen zien we elkaar niet zo vaak.

40 minuutjes in de tram en we konden afstappen aan de werfzone van wat het nieuwe Casino moet worden. Als ik eerlijk ben … dat wordt een gedrocht dat daar totaal niet op zijn plaats gaat staan maar ja … dat is maar mijn visie hè. Burgemeester JMDD zal het wel mooi vinden zeker?

Aangekomen aan het appartement was er een klein probleempje. De lift was net stilgevallen. Dat betekende dus 10 verdiepingen met de trap naar boven. Al niet eenvoudig voor een jonger iemand, net iets lastiger voor een achtentachtigjarige. Met de nodige rustpauzes ging het wel.

Kort daarna een tweede probleem … de hemelsluizen gingen open en volgens de buienradar zou dat de volgende twee à drie uur zo blijven.

Gelukkig konden we de tijd vullen met bijkletsen en konden we ook genieten van het heerlijke stoofvlees dat Brigitte had gemaakt.

Rond twee uur klaarde het genoeg op om een wandeling van drie à vier kilometer te doen. Zonder Rudy echter want die is nog herstellende van een voetoperatie. Maar ja, dan kon hij wachten op de lifthersteller 😉. Ook op het strand werd het wat drukker. Gelukkig was het zandkasteel dat de werkloze redders in de voormiddag hadden gebouwd nagenoeg af 😉.

Teruggekomen van de wandeling was de lift gelukkig hersteld en was het tijd voor gebak met koffie.

Jammer genoeg moesten we toen terug richting Sint-Idesbald vertrekken. Even werd het weer spannend want tussen verdieping 4 en 3 sputterde de lift even maar ze ging al snel verder tot beneden.

Het weer had mooier mogen zijn maar het was toch weer een leuke dag.

Nieuwpoort

Voor de tweede dag van onze midweek aan zee koos ik vandaag Nieuwpoort als bestemming.

Nieuwpoort heeft toch iets nostalgisch voor mij. Als “twaalfjarige” mocht daar in 1976 mijn eerste echte vakantie doorbrengen. Met een kartonnen valies en een hoop leeftijds- en dorpsgenootjes voor een weekje naar ze met de Ziekenkas (lees : de Christelijke Mutualiteiten). Heel veel herinner ik me er niet meer van behalve dan het water met grenadine in van die ijzeren drinkbussen en krabben vangen op het staketsel.

Wij namen de tram naar Nieuwpoort Stad waar we eerst het gedenkteken van Koning Albert bezochten. Even een kort stukje naar het centrum om dan via de oevers van de IJzer naar Nieuwpoort Bad en de zee te wandelen.

Heel mooie wandeling waarbij we het ook het geluk hadden om een troep zeehonden te zien rusten op de oever aan de overkant.

Na het middageten nog wat rondgelopen in Nieuwpoort Bad om dan de kusttram terug naar Sint Idesbald te nemen.

Naar Zee

Omdat deze midweek begint met de “echte” moederdag en eindigt met de verjaardag van mijn moeder leek het me een goed idee om nog eens een korte vakantie in te plannen.

Het appartement van een kennis was toevallig vrij en dus zitten we sinds deze middag in Sint Idesbald.

Sint-Idesbald is een dorp in Koksijde, gelegen aan de Vlaamse Kust, meer bepaald de Westkust. Het badplaatsje heette oorspronkelijk Zeepanne-Baden, maar werd later genoemd naar zalige Idesbald, de derde abt van de abdij van de cisterciënzers, Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen.

In de volksmond wordt het dorp Baaltje genoemd. Het is een kunstenaarsdorp, het “Latem-aan-zee”, met enkele musea waarvan dat van de wereldberoemde surrealistische schilder Paul Delvaux het bekendste is. Nergens ter wereld kan men zoveel werken van hem vinden, waaronder enkele topwerken. Daarnaast kent het badplaatsje de laatste jaren een enorme groei op toeristisch vlak en tal van vervallen villa’s worden gerestaureerd of vervangen door witgeschilderde luxeappartementen met rode dakpannen. Daarom wordt het ook soms het “Zoute” van de Westkust genoemd.

Na een heel rustige rit hebben we het stadje deze namiddag verkend en een wandeling van 4,5 km gemaakt.

Ik moet zeggen, het is heel anders dan de andere badsteden die ik al gedaan heb aan deze kust.

Last van de hitte (3)

Na een warme werkweek was het afgelopen weekend was er eentje van primeurs.

Zo heb ik afgelopen vrijdag voor de eerste keer in mijn leven om 5u30 in de ochtend in mijn pyama rond het huis gelopen om te proberen een kitten van het dak te krijgen.

Jawel … u leest het goed … een kitten van het dak krijgen. Martha, die samen met haar zusje Stella, dit weekend een jaar bij Conny inwonen was erin geslaagd om het muggenraam net zover omhoog te krijgen zodat ze daarna door de openstaande velux naar buiten kon kruipen.

Op het dak geraken is één ding, er terug af geraken is een ander ding. Zelfs van het iets lager gelegen plat dak is het toch al snel een sprong van een paar meter. Ze had duidelijk angst. Gelukkig had ik een eureka-moment en heb ik de grote parasol genomen en die aan de rand van het platdak gehouden. Ze had al snel door wat de bedoeling was en zodra ik haar gewicht op de parasol voelde kon ik die naar beneden brengen en na een klein sprongetje stond Martha terug op begane grond.

Even later stond ze terug binnen maar daarmee was het verhaal nog niet af. Er stond immers nog een bezoekje aan de dierenarts op de agenda. Alweer een primeur. Allebei de kittens in hun eigen draagkorf. Maar vóór we goed en wel in de auto zaten was Martha al uit haar korf ontsnapt.

Een stunt die ze daarna nog eens heeft herhaald … in de auto, op weg naar de dierenarts. Ik kan je verzekeren dat je wel even schrikt wanneer je even rechts kijkt en je ziet de kat OP haar korf staan in plaats van IN haar korf 😊.

Uiteindelijk is het allemaal goed gekomen en hebben ze zich bij de dierenarts heel goed gedragen maar voor mijn tikker zijn al die Houdini-streken toch niet zo goed hoor. Dat is trouwens haar nieuwe bijnaam … Houdini.

De rest van de vrijdag en ook het grote deel van de zaterdag zijn dan besteed geworden aan het leeghalen en kuisen van het studentenkot van de plusdochter. Ook dat was een primeur. Ik heb 40 jaar geleden ook 2 jaar op een studentenkamer gezeten, niet in Leuven maar in Hasselt, maar dat was er eentje met restaurant en drie maaltijden per dag en bovendien een poetsvrouw die éénmaal per week langs kwam. Dan heb je toch wel wat minder spulletjes nodig en is een studentenkamer iets sneller leeggehaald 😊.

Last van de hitte (2)

Na mijn Godsvruchtige dag van vrijdag volgende een hard in de tuin werken dag op zaterdag. Het is kurkdroog en de grond snakt om een beetje water, alle planten verdorren maar het onkruid tiert welig. Onkruid wieden wordt dan wel gemakkelijk … alles wat groen ziet ruk je uit de grond 😊.

’s Zondags waren we al vroeg uit de veren want dan stond er een dagje Brugge op het programma.

Niet direct de toeristische kant van Brugge maar wel de Zandfeesten … een gigantisch grote rommelmarkt die voornamelijk op het Zand doorgaat.

Uiteraard hebben we ook wel wat door Brugge gewandeld maar we hebben wel geprobeerd om de drukke toeristische plekken te vermijden . Dat is ons grotendeels gelukt.

Zo hebben we met De Vlaamsche Pot in de Helmstraat een rustig restaurantje gevonden waar het heel smakelijk eten was. Dat er ook “inboorlingen” op het terras zaten leek ook wel een goed teken. Echt goedkoop was het niet maar de kwaliteit van het eten mocht er wel zijn.

Een heel geslaagde dag ook al heb ik op de rommelmarkt niet zoveel gevonden.

Last van de hitte (1)

Eén van de nadelen van het warme weer is dat je ’s avonds zo weinig zin hebt om nog iets te doen hè? Zelfs een paar foto’s bewerken en een blogje schrijven komt er niet van.

Nochtans gebeurt er altijd wel iets.

Zo had ik op vrijdag 5 augustus een Godvruchtige dag toen ik met moeder een bezoekje bracht aan Meersel-Dreef en aan Postel.

Meersel-Dreef is het meest noordelijke dorpje van België. Het is bekend omwille van het Kapucijnerklooster en het Mariapark.

Het kapucijnenklooster (Dreef 36-38) werd in 1687 gesticht door Jan de Wyse, een rijke katholieke zakenman uit Breda, op grond geschonken door Maria Gabriella de Lalaing, de gravin van Hoogstraten. Door de aanhoudende godsdienstvervolgingen kwamen vele katholieken uit Noord-Brabant hun godsdienstplichten vervullen in de kapel van Meersel of in de Sint-Salvatorkerk van Meerle.

Op 21 mei 1687 kwamen de eerste vier kapucijnen in Meersel aan . Ze werden feestelijk ontvangen door Jan de Wyse en ze kregen een onderkomen in de Blauwe Hoeve. Lang zouden ze er niet verblijven. Ze verhuisden al heel snel naar een eigen schuurtje dat ze zelf op de oever van de Mark hadden gebouwd. Op 25 juni 1687 werd de eerste steen van het klooster gelegd. De steen en het terrein werden door de passtoor-deken van Hoogstraten, kanunnik Verhulst, gewijd. Op 16 december 1687 namen de paters hun intrek in het eerste gedeelte, de schuur werd enkel nog als kapel gebruikt. Op 28 september 1688 werd de kerk in gebruik genomen. Er waren toen al zeven paters en vijf broeders. Pas op 7 mei 1690 werd de kerk ingewijd door de bisschop. Door de grote toeloop van volk was er nood aan een goede toegangsweg en daarom werd nog hetzelfde jaar de Dreef aangelegd. Zo ontstond gaandeweg de naam Meersel-Dreef. De kerk en het klooster werden nog verschillende malen vergroot.

Na ons bezoekje aan Meerseldreef stapten we terug in de auto om te gaan lunchen bij de Norbertijnen in Postel.

Het is bekend dat Postel in de 12e eeuw in handen was van ene Fastradus van Utwich, heer van Uitwijk in het land van Altena. Hij schonk rond 1134 een derde deel van zijn bezit in Postel aan de Abdij van Floreffe. Het kan zijn dat deze grond vroeger aan de Abdij van Corbie behoorde en nadien onrechtmatig in bezit was genomen. Nog vóór 1145 schonk Fastradus een derde deel van zijn “predium” van Reusel aan dezelfde abdij. De norbertijnen, die naar Postel gestuurd werden moesten hier een kerk bouwen. Te noteren valt dat Postel in de buurt van een kruispunt van verkeerswegen lag, die van west naar oost, van Breda naar Maastricht, en van noord naar zuid, van ‘s-Hertogenbosch naar Leuven, liepen en aan die plaats wel een bijzonder belang konden geven. De opvang van de reizigers was een grote taak van de kleine gemeenschap naast de andere taken. In 1140 werd een eerste bidplaats geconsacreerd. Die bleek echter veel te klein en er werd overgegaan tot de bouw van een grotere, die in 1190 geconsacreerd is en nu nog steeds in gebruik is als de oudste nog in gebruik zijnde norbertijnenkerk.

Te noteren eveneens dat de abdij in de 17e en 18e eeuw regelmatig oorlogsschattingen diende te betalen. Ook de retorsieplakkaten door de Staatsen uitgegeven kostten de abdij veel geld. De Vrede van Münster van 1648 bracht duidelijkheid omtrent de landgrens, maar niet voor Postel, dat omstreden gebied bleef. De aangespannen rechtszaak daaromtrent werd pas in 1785 in het voordeel van Postel beslist, maar alle bezittingen ten noorden van de grens (48 hoeven en twaalf molens) bleven definitief eigendom van de Staatsen. Slechts negen hoeven en één molen bleven over, waardoor het inkomen van de abdij flink slonk zodat er moest overgegaan worden tot verkoop van bezittingen. Toch waren er nog bouwactiviteiten o.a. het hoofdgebouw, de refter en het gastenverblijf.

De abdij leverde samen met de andere norbertijnenabdijen veel pastoors aan de parochies in de noordelijke Nederlanden, die zo voor het katholicisme behouden bleven. Men gewaagt er van “de witte linie” tegen het protestantisme.

Bij het einde van de Franse Revolutie arriveerden de Franse troepen in 1797 en de kloosterlingen werden verdreven, de abdij met haar goederen aangeslagen, verkocht, terwijl ook abdijgebouwen afgebroken werden.

Na een afwezigheid van 50 jaren konden de kloosterlingen terugkeren en aan de heropbouw beginnen. De restauratie heeft 150 jaar geduurd omdat de middelen daarvoor zeer karig waren. In 1943 werden de roodkoperen brouwketels verkocht wegens armoede.

Het gasthof de Beiaard, in de ringmuur van de abdij gelegen, kwam er in 1960 en het bezinningscentrum (het eigenlijke gastenkwartier) met haar conferentiezalen staat sinds 1970 open ook voor retraites en seminaries van bedrijven.

Meersel-Dreef

Abdij van Postel

Langs de spoorlijn en brouwerijen

Het is niet omdat er hier niet wordt geblogd dat er niet wordt gefietst of gewandeld hoor. Maar soms heb je zo van die fietstochtjes die minder fotogeniek zijn of die we al meerdere keren hebben gedaan en dan is het soms moeilijk om de inspiratie te vinden voor een blogpost.

Afgelopen vrijdag echter zijn we nog eens “op verplaatsing” gaan fietsen. We reden daarvoor naar het station van Opwijk. Dat was de startplaats van de Pasar-fietstocht “Volg de spoorlijn … langs brouwerijen”.

Na een tiental kilometer langs de spoorweg en door Opstal bereikten we het Buggenhoutbos. In de 12de eeuw maakte dit bos deel uit van een gigantisch woud genaamd “Beuckenhoudt”. Daar heeft de gemeente Buggenhout haar naam aan te danken. Er staat vooral wintereik in het bos. Nergens in Vlaanderen vind je meer wintereiken.

Even verder zijn we niet van onze route afgeweken om het drie-provinciënpunt in Lippelo te bezoeken. Dat hadden we al eerder te voet gedaan en zo indrukwekkend is dat nu ook weer niet.

In Breendonk passeerden we de Brouwerij Duvel.

Brouwerij Duvel Moortgat is opgericht in 1871 door Jan Leonardus Moortgat. Albert Moortgat nam in 1914 op vierentwintigjarige leeftijd de brouwerij over van zijn overleden broer Jozef Moortgat (1872-1914). Hij lanceerde Victory Ale in 1917.

In de jaren ’30 van de 20e eeuw lanceerde hij de pils Bel Pils.

In 1926 werd Victory Ale tot Duvel omgedoopt “omdat er een duvel in zit”. Na de Tweede Wereldoorlog werd Vedett ontwikkeld, een bier dat in 2003 opnieuw werd gelanceerd. In 1963 begon Duvel Moortgat een lijn abdijbieren onder licentie van de Benedictijnermonniken van Maredsous.

Volgens Patrick Nefors, historicus van het Nationaal Gedenkteken van Breendonk en auteur van Breendonk 1940-1945, had Albert Moortgat nazi-sympathieën, was hij lid van de collaboratiebeweging De Vlag en adverteerde hij in Volk en staat, het blad van de collaboratiepartij VNV (Vlaams-Nationalistisch Verbond). Zijn slogan was ‘Eén volk! Eén staat! Eén bier: Moortgats bier!’.

In de jaren 50 van de 20e eeuw nam Albrecht Moortgat (4 september 1931) de brouwerij over van zijn vader Albert Moortgat. Het was Albrecht, ook wel Bert genoemd, die ervoor zorgde dat de lokale brouwerij nationaal bekend raakte. In 1994 trok hij zich volledig terug uit de brouwerij. Hij overleed 26 april 2011 op 79-jarige leeftijd en had drie dochters waarvan geen van hen actief is in de brouwerij.

In de jaren ’60 van de 20e eeuw begon Duvel Moortgat in bulk geïmporteerde Tuborg van de Deense Brouwerij Carlsberg te bottelen en te verdelen; de samenwerking zou meer dan dertig jaar standhouden.

Verder op de route passeerden we Steenhuffel … thuishaven van de Palm Brouwerij.

De geschiedenis van Palm begint in 1597 met de akte van verkoop van een hofstee. De archieven van de gemeente Steenhuffel vermelden: ene hofstede, gelegen tegenover de Kercke, geheeten Den Hoorn, langs de baene van Aelst naar Mechelen.

Pas in 1747 starten de eerste ‘officiële’ tekenen van brouwactiviteit te Steenhuffel. Een akte van volkstelling onder het ancien régime geeft een opsomming van handelaars en neringdoeners waaronder de afspanningen ‘De Oude Croon’, ‘Het Hoefijzer’ en ‘De Drij Coninghen’. Tevens worden twee brouwerijen ‘De Hoorn’ en ‘De Valck’ vermeld. Brouwerij De Hoorn, eigendom van Jean-Baptiste De Mesmaecker, zal ten slotte in 1929 uitgroeien tot de speciaalbierbrouwerij Palm.

In 1908 trouwt Henriette De Mesmaecker, achterkleindochter van Jean-Baptiste De Mesmaecker met Arthur Van Roy die afstamt van Van Rhode. Deze Arthur Van Roy zal nieuwe impulsen geven aan de bierproductie. Tijdens de opkomst van de pilsbieren blijft hij vasthouden aan zijn traditioneel bier van hoge gisting waarmee hij prioriteit geeft aan de eigenheid van zijn streekbier, boven de eventuele groeikansen van pilsbier.

In de Eerste Wereldoorlog wordt de brouwerij totaal vernield. Arthur Van Roy bouwt ze opnieuw op en maakt ze groter. Hij gelooft dat hij met zijn bier van hoge gisting ook buiten de dorpsgrenzen succes kan boeken. In 1929 geeft hij ‘het bier van Steenhuffel’ de merknaam: ‘Speciale Palm’, Speciale verwijzend naar de bierstijl ‘Special Belge’ en Palm als teken van de overwinning van hoge gistingsbier op het steeds populairdere pils.

In Steenhuffel staat tegenwoordig een moderne brouwfabriek waarmee de groeiende markt voor speciaalbieren kan worden bediend.

In 1974 kwam Jan Toye, neef van Fred Van Roy, aan de leiding van het bedrijf. In 1975 wijzigde de naam van Brouwerij De Hoorn in Brouwerij Palm.

Sinds 1998 is brouwerij Palm ook eigenaar van brouwerij Rodenbach en sinds 2001 van Brouwerij De Gouden Boom.

Bijna terug in Opwijk passeerden we nog ’t Leireken bij Viljan in Steenhuffel waar we stopten voor de lunch.

Een heel leuke fietstocht.