Door Vossemse Velden

Ook vandaag hebben we de inspiratie voor onze wandeling gehaald bij PASAR.

Deze keer trokken we naar Vossem voor een wandeling door de velden van zo’n 7km.

Vertrekken deden we op het Pastorieplein aan het Miel Puttemans Ontmoetingscentrum (Miel is geboren in Vossem).

Wat volgde was een mooie rustige wandeling door de velden via holle wegen. Het was er enerzijds vrij druk (de streek bleek populair te zijn bij mountainbikers) maar toch ook heel rustig. Door het heuvelachtige parcours kreeg je wel vaak mooie vergezichten.

Naar het einde toe passeerden we het Hof Oude Voorde. Dat is een geklasseerde hoeve die dateert uit de  17e-18e eeuw  maar er zou al in de 13e eeuw een hoeve op die plaats hebben gestaan. De hoeve heeft als decor gediend voor De Vlasschaard uit 1984.

Het laatste stuk ging langs de tramweg Zwette Jean. n 1897 werden de buurtspoorweglijnen Leuven – Tervuren en Vossem – Brussel langs Sterrebeek in dienst gesteld. In 1905 kwam nog de lijn naar Tienen erbij. Deze vertrok van het nu gesloopte buurtspoorwegstation Vossem. Deze plaats is nog te herkennen aan de bushaltenaam “Oude station” van De Lijn. Op 13 januari 1934 werd de lijn Leuven – Tervuren geëlektrificeerd. Kort daarna, op 22 mei 1937, werd ook de lijn naar Sterrebeek geëlektrificeerd, waardoor een rechtstreekse elektrische tramdienst Brussel Leuven, lijn B, ingevoerd kon worden.

De trams naar en Tervuren en Brussel hadden vanaf Vossem station een kort gemeenschappelijk traject tot de halte “Vier Winden”. De kenmerkende schuilplaats van deze halte bestaat nog steeds. Vanaf deze halte reed vanaf 3 november 1940 alleen nog een pendeldienst naar Tervuren in aansluiting op de Leuven Brussel dienst. Op 30 juni 1954 werd de tram naar Tervuren opgeheven. De hele tramlijn Brussel Leuven is op 30 juni 1961 opgeheven. De lijn naar Hamme-Mille (Tienen) werd op 20 april 1957 voor de reizigersdienst opgeheven en twee jaar later voor de goederendienst (01-11-1959). De lijn naar Hamme Mille is nu dus een wandelpad geworden.

Trollen en steenbakkerstunnels

Net als vorige zondag kozen we vandaag weer voor een Pasar-wandeling. Deze keer trokken we naar Boom.

We lieten onze auto achter op Parking1 van De Schorre waar de wandeling ook begint.

De Schorre is een provinciaal recreatiedomein uitgebaat door de provincie Antwerpen gelegen in Boom. Het 75 ha grote domein is beschikbaar voor recreatie, sport en evenementen. Het recreatiedomein werd aangelegd rond een aantal buiten gebruik genomen oude kleiputten.

Op het domein zijn een brasserie, binnen- en buitenspeeltuin, een recreatievijver met waterfietsen en een paar stelplaatsen voor mobilhomes. De sportinfrastructuur omvat een voetbalveld, hockeyveld, omnisportveld, recreatievijver voor kajakpolo, deltahelling en judozaal. Het congrescentrum De Pitte biedt vergader- en eventaccommodatie voor kleinere groepen.

Het domein kreeg bekendheid door de organisatie op het domein van festivals als het Kinderrechtenfestival, Schorremorrie en Mano Mundo en werd wereldberoemd door de organisatie sinds 2005 van Tomorrowland in het park. Op het domein is ook het stadion van de veldhockeyclub Braxgata waar in augustus 2013 de Europese kampioenschappen hockey voor mannen en vrouwen werden georganiseerd.(Bron: Wikipedia)

Al snel waren we aan het monument, One World by People of Tomorrow, dat Arne Quinze in 2014 heeft ontworpen ter gelegenheid van 10 jaar Tomorrowland. Het beeld zelf stelt de Nike van Samotrachè voor, de houten brug ernaartoe bevat meer dan 210.000 boodschappen waaronder zelfs één van Ban Ki-Moon (maar we hebben er niet naar gezocht).

De wandeling ging verder door het Trollenbos waar 7 Scandinavische trollen hun intrek hebben genomen. Deze trollen zijn gemaakt door de Deense kunstenaar Thomas Dambo. Hij gebruikte daarvoor oude pallets, gerecycleerd hout van de steenbakkerijen en hout uit het bos. Wij hebben toch 4 van de 7 trollen kunnen zien.

De rest van de wandeling bracht ons via de oevers van de Rupel naar Terhagen en terug naar Boom. Onderweg zagen we nog enkele steenbakkerstunnels. Deze werden destijds aangelegd om de klei vanuit de kleiputten naar de steenovens aan de Rupel te brengen. Er bestaan er nog een vijftigtal die één voor één worden gerestaureerd.

Een heel mooie wandeling van een goeie 7km. Zeker aan te raden.

Wat is er loos in Waarloos?

Na de mistige wandeling in Geel van vrijdag (toen het op andere plaatsen blijkbaar totaal niet mistig was) en een korte wandeling in een zonnig Peulis op zaterdag, kozen we gisteren voor Waarloos als vertrekpunt.

Conny had een Pasar-wandeling gevonden met de veelzeggende naam “wat is er loos in Waarloos”.

We hebben al eerder Pasar-wandelingen gedaan en tot dusver hebben die ons nog niet teleurgesteld.

Vertrekken deden we aan het Hessepoelbos. Via het Parochiaal Centrum, een voormalige melkerij en het voetbalplein kwamen we aan de kerk. Verder via de Kerkelei naar de drukke N1 waar vroeger de brouwerij van Maes Pils stond.

Op het einde van de 19e eeuw, in 1880, namen Ferdinand en Theofiel Maes, de werkzaamheden van hun vader Egied over. Ze brouwden onder andere Prima Maezenbier, Paterke Maes en Export. De volgende generatie bracht in 1946 Maes Pils op de markt. In 1950 begint ingenieur Herman De Naeyer voor de firma te werken. Hij zal ervoor zorgen dat het abdijbier Grimbergen wordt ontwikkeld.

Vanaf 1969 volgen verschillende fusies elkaar op. Maes Pils wordt Alken Maes. In 2000 wordt de productie verhuisd van Waarloos naar Alken. In 2010 wordt ook het commercieel-administratief centrum opgedoekt en valt het doek definitief voor de brouwerij in Waarloos. Nu is het een modern bedrijvencentrum.

Na 6 km was het tijd voor ons schoofzakske. Aan het begin van het natuurgebied De Oude Spoorwegberm. Dit gebied is 5 km lang en loopt op het grondgebied van Kontich, Duffel en Rumst. Het natuurgebied bestaat door zijn hoogteverschillen met de omgeving uit een aaneenschakeling van verschillende milieus. Door de regen van de afgelopen dagen lag het er wel behoorlijk modderig bij. Er waren wel veel bruggetjes en korte vlonderpaadjes maar die waren niet allemaal even stevig.

Na drie uur stappen stonden we terug aan de auto, moe maar voldaan zoals ze zeggen.

De Barmhartige Stede

Een zeer mistige vrijdag, niet echt geschikt om een mooie natuurwandeling te doen dus.

Daarom trok ik vandaag naar Geel om daar de stadswandeling te doen.

De oudste vermelding van Geel dateert van 1155.In dit jaar schonk de heer Wouter I Berthout gronden aan de Abdij van Grimbergen. Het was veel groter dan de huidige stad en omvatte ook Retie, Eindhout, Veerle, Varendonk, Zoerle-Parwijs, Oevel, Echelpoel (bij Bouwel), Millegem, Vorselaar en Tielen.

Wouter I Berthout was door huwelijk met Margareta van Grimbergen in het bezit van de heerlijkheid Geel gekomen die voordien in handen van de Van Grimbergens was. Over die vroege geschiedenis is nauwelijks iets bekend, maar vanaf de komst van de Berthouts werd de geschiedenis traceerbaar. Na de Berthouts volgden de geslachten Van Horne, Van Merode, Van Wittem-Van den Berg, Van Lorreinen en de Rohan als eigenaars. Armande-Victoire-Josephine de Rohan, prinses van Guéméné en vrouwe van Geel, was de laatste feodale vrouwe die de afschaffing van het ancien régime in 1795 meemaakte.

In de eerste helft van de 13e eeuw werden vrijheidsrechten aan de inwoners van Geel verleend en ook werd een schepenbank opgericht. Geel werd onder het bewind van de Hertogen van Brabant de hoofdplaats van het Kwartier van Geel, dat één der zeven kwartieren was van het Markgraafschap Antwerpen.

Aan dit alles kwam een einde toen in 1794 de Franse troepen binnenvielen en de inlijving bij Frankrijk volgde op 1 oktober 1795. Het ancien régime werd opgeheven maar de inwoners van Geel konden de nieuwe, democratischer, bestuursvormen maar nauwelijks inhoud geven. Dan was er nog de Boerenkrijg tegen de Fransen. Voor wat betreft de Kempen begon deze op 15 oktober 1798 te Geel. Hier waren 10.000 brigands tezamengetrokken. Kort na 4 december 1798 werd het boerenleger definitief verslagen.

Na de Napoleontische tijd volgde de samenvoeging met de noordelijke Nederlanden en de daaropvolgende Belgische Opstand van 1830, waarbij de Gelenaren zich niet onbetuigd lieten en in 1832 een erevendel uit handen van koning Leopold I kregen uitgereikt.

De patroonheilige van Geel is Sint Dimpna. Over Dimpna zijn geen geschiedkundige gegevens bekend maar haar legende werd neergeschreven door Peter Cameracencis.

Dimpna was de dochter van een heidense Ierse koning en een christelijke moeder van grote schoonheid. Haar moeder liet Dimpna in het geheim dopen door haar biechtvader Gerebernus. Toen het meisje nog een kind was, stierf haar moeder. Haar vader is radeloos en zoekt naarstig naar een nieuwe echtgenote, maar niemand kan de plaats van zijn overleden vrouw innemen. Als laatste wil hij zijn dochter dwingen met hem te trouwen. Dimpna vlucht daarop met Gerebernus naar het vasteland van Europa. Ze komen in de Lage Landen terecht en vestigen zich in de bossen in de Kempen. Hier leven beiden als kluizenaars en zorgen voor de armen en behoeftigen. Haar vader is hen achtervolgd en na enkele jaren vindt hij beiden in hun kluizenaarsverblijf. Wederom dwingt hij Dimpna om met hem te trouwen en haar biechtvader moet het huwelijk sluiten, maar hun antwoord is een duidelijk neen. Hierop ontsteekt haar vader in razernij, onthoofdt zelf zijn dochter en laat Gerebernus door zijn dienaren onthoofden.

De relieken van de twee martelaars, die zich als bij wonder in mysterieuze witte sarcofagen bleken te bevinden, werden overgebracht naar Geel. Op haar graf deden zich genezingen voor en dat bracht pelgrims, vooral geesteszieken, naar Geel.

Deze devotie ligt aan de basis van de latere gezinsverpleging voor psychiatrische patiënten te Geel. In de 19de eeuw kwam deze zorg onder de staat en kende een grote bloei. In 1970 verbleven er ca 1700 patiënten te Geel, 1350 bij pleeggezinnen en 350 in de gesloten inrichting. In 2017 zijn er nog iets meer dan 250 patiënten in de gezinsverpleging.  (Bron : Wikipedia).

De stadswandeling begint aan de Toeristische Dienst op de Markt en is (heel goed) afgepijld met bewegwijzeringsnagels in de grond. Je passeert tal van interessante gebouwen. Voor 3 euro kan je bij de Toeristische Dienst een heel goeie brochure kopen.

Den Battelaer

Na een dagje klusjes in huis (het was toch geen weer om buiten te komen) hebben we vandaag wel de wandelschoenen aangetrokken.

Heel ver hebben we het niet gezocht. Conny had een wandeling gevonden met vertrek in Heffen aan het plein van SK Heffen.

Al snel doken we het natuurdomein Den Battelaer in.

Den Battelaer is van oudsher een vloeibeemdenlandschap. Via een systeem van sluizen, kanaaltjes en dijken werd de overstroming van de Zenne eeuwenlang onder controle gehouden. De bevloeiing met kalkrijk Zennewater zorgde ervoor dat er voedzaam gras en hooi geproduceerd kon worden. Tot op vandaag is den Battelaer een waterrijk gebied gebleven. Samen met de zoetwaterschorren van het overstromingsgebied aan het Zennegat vormt het een stukje topnatuur op een boogscheut van Mechelen. In het broedseizoen kan je er unieke zangvogels als de rietgors, blauwborst en rietzanger waarnemen. Je kan er zelfs getrakteerd worden op het concert van de nachtgaal. (bron: infobord bij de ingang van Den Battelaer).

Vloeibeemden, sluizen, kanaaltjes, overstromingen … het zal niet verbazen dat de tocht door het natuurdomein behoorlijk vettig verliep. Tot aan de enkels in de modder. Planken die gebroken zijn waardoor je toch door het water moet. Op zo’n moment ben je blij met je Meindls. Die doen dan hun werk wel. µ

Eens uit den Battelaer was het via de oevers van de Zenne rustiger wandelen naar het Zennegat. Ook de terugweg verliep iets droger. Het laatste stukje ging terug door den Battelaer maar nu hadden we een vlonderpad om aan de modder te ontsnappen.

De knooppunten: 80 – 77 – 78 – 85 – 86 – 79 – 163 – 80). Vertrekken deden we aan het voetbalplein van SK Heffen (een honderd meter vóór knooppunt 80).

Lier Anderstad

Na de drukke Kersttweedaagse volgt (helaas) ook altijd een drukke Nieuwjaarstweedaagse, of driedaagse zoals dit jaar het geval bleek te zijn.

Oudjaar en Nieuwjaar … de twee meest overroepen feestdagen van het jaar. Ik ben er echt geen fan van. Pas op, ik vind het wel fijn om lekker eten te maken en in aangenaam gezelschap op te eten maar al dat gedoe daar rond hoeft voor mij echt niet.

Afin, donderdagavond begonnen met voorbereidingen voor vrijdag. Vrijdag overdag een hele dag bezig geweest met koken. Vrijdagavond alles opgegeten in Vorselaar. Zaterdag niet zelf de voorbereidingen moeten doen maar daarna wel gastheer gespeeld in Peulis en zondag nog een “Pieperstraatdrink”, ook in Peulis.

Gelukkig was er zondag ook even de tijd om te gaan uitwaaien in Lier. Een wandeling langs de Nete van CC De Mol naar Anderstad stelt zelden of nooit teleur.

En vandaag dan terug aan het werk, in een quasi verlaten kantoorgebouw. Met z’n tienen op een verdieping waar in normale omstandigheden zo’n 100 man zit?

Eén voordeel is er alvast wel sinds corona … geen handenschudden, geen kussen … zaaaaalig is dat 😉

De, al dan niet gemeende, beste wensen … daar ontsnappen we niet aan maar voor de rest valt dat dus wel best mee. De rest van de week kan ik gelukkig thuiswerken.