Een zeer mistige vrijdag, niet echt geschikt om een mooie natuurwandeling te doen dus.
Daarom trok ik vandaag naar Geel om daar de stadswandeling te doen.
De oudste vermelding van Geel dateert van 1155.In dit jaar schonk de heer Wouter I Berthout gronden aan de Abdij van Grimbergen. Het was veel groter dan de huidige stad en omvatte ook Retie, Eindhout, Veerle, Varendonk, Zoerle-Parwijs, Oevel, Echelpoel (bij Bouwel), Millegem, Vorselaar en Tielen.
Wouter I Berthout was door huwelijk met Margareta van Grimbergen in het bezit van de heerlijkheid Geel gekomen die voordien in handen van de Van Grimbergens was. Over die vroege geschiedenis is nauwelijks iets bekend, maar vanaf de komst van de Berthouts werd de geschiedenis traceerbaar. Na de Berthouts volgden de geslachten Van Horne, Van Merode, Van Wittem-Van den Berg, Van Lorreinen en de Rohan als eigenaars. Armande-Victoire-Josephine de Rohan, prinses van Guéméné en vrouwe van Geel, was de laatste feodale vrouwe die de afschaffing van het ancien régime in 1795 meemaakte.
In de eerste helft van de 13e eeuw werden vrijheidsrechten aan de inwoners van Geel verleend en ook werd een schepenbank opgericht. Geel werd onder het bewind van de Hertogen van Brabant de hoofdplaats van het Kwartier van Geel, dat één der zeven kwartieren was van het Markgraafschap Antwerpen.
Aan dit alles kwam een einde toen in 1794 de Franse troepen binnenvielen en de inlijving bij Frankrijk volgde op 1 oktober 1795. Het ancien régime werd opgeheven maar de inwoners van Geel konden de nieuwe, democratischer, bestuursvormen maar nauwelijks inhoud geven. Dan was er nog de Boerenkrijg tegen de Fransen. Voor wat betreft de Kempen begon deze op 15 oktober 1798 te Geel. Hier waren 10.000 brigands tezamengetrokken. Kort na 4 december 1798 werd het boerenleger definitief verslagen.
Na de Napoleontische tijd volgde de samenvoeging met de noordelijke Nederlanden en de daaropvolgende Belgische Opstand van 1830, waarbij de Gelenaren zich niet onbetuigd lieten en in 1832 een erevendel uit handen van koning Leopold I kregen uitgereikt.
De patroonheilige van Geel is Sint Dimpna. Over Dimpna zijn geen geschiedkundige gegevens bekend maar haar legende werd neergeschreven door Peter Cameracencis.
Dimpna was de dochter van een heidense Ierse koning en een christelijke moeder van grote schoonheid. Haar moeder liet Dimpna in het geheim dopen door haar biechtvader Gerebernus. Toen het meisje nog een kind was, stierf haar moeder. Haar vader is radeloos en zoekt naarstig naar een nieuwe echtgenote, maar niemand kan de plaats van zijn overleden vrouw innemen. Als laatste wil hij zijn dochter dwingen met hem te trouwen. Dimpna vlucht daarop met Gerebernus naar het vasteland van Europa. Ze komen in de Lage Landen terecht en vestigen zich in de bossen in de Kempen. Hier leven beiden als kluizenaars en zorgen voor de armen en behoeftigen. Haar vader is hen achtervolgd en na enkele jaren vindt hij beiden in hun kluizenaarsverblijf. Wederom dwingt hij Dimpna om met hem te trouwen en haar biechtvader moet het huwelijk sluiten, maar hun antwoord is een duidelijk neen. Hierop ontsteekt haar vader in razernij, onthoofdt zelf zijn dochter en laat Gerebernus door zijn dienaren onthoofden.
De relieken van de twee martelaars, die zich als bij wonder in mysterieuze witte sarcofagen bleken te bevinden, werden overgebracht naar Geel. Op haar graf deden zich genezingen voor en dat bracht pelgrims, vooral geesteszieken, naar Geel.
Deze devotie ligt aan de basis van de latere gezinsverpleging voor psychiatrische patiënten te Geel. In de 19de eeuw kwam deze zorg onder de staat en kende een grote bloei. In 1970 verbleven er ca 1700 patiënten te Geel, 1350 bij pleeggezinnen en 350 in de gesloten inrichting. In 2017 zijn er nog iets meer dan 250 patiënten in de gezinsverpleging. (Bron : Wikipedia).
De stadswandeling begint aan de Toeristische Dienst op de Markt en is (heel goed) afgepijld met bewegwijzeringsnagels in de grond. Je passeert tal van interessante gebouwen. Voor 3 euro kan je bij de Toeristische Dienst een heel goeie brochure kopen.