Terug naar de realiteit

Na zo’n midweekje is de terugkeer naar de realiteit toch altijd zwaar. Gelukkig was het maar een driedagenwerkweek die werd gevolgd door een vierdagenweekend.

Donderdag, Hemelvaartsdag, is traditioneel de dag waarop KWM Peulis zijn fiets- en wandeltochten organiseert. En als het een thuismatch is dan mogen we die niet missen hè. We kozen aanvankelijk voor de 30km maar het was zo lekker fietsen dat we onderweg beslisten om toch maar de 50km te doen.

Deze bracht ons via het Mechels Broek naar de Nekker, waar de Special Olympics veel volk op de been bracht. Vandaar ging het via het Leuvens Kanaal terug naar de Dijle die we volgden tot in Rijmenam. Aan het Kasteel van Weines genoten we van een rustpauze met een heerlijke koffie.

Via Beerzelberg en Putte bereikten we terug de Parochiezaal van Peulis.

Vrijdag hebben we het grootste deel van de dag doorgebracht op handen en voeten. Een tuin hebben is mooi maar die eeuwige strijd tegen het onkruid is minder mooi. Anderzijds is dat wel de perfecte manier om van de werkgerelateerde stress af te raken. Daarom dat we ook zaterdag nog een paar uurtjes door het zand hebben gekropen.

Tussendoor zijn we nog wel even naar Heist op den Berg gereden voor ons laatste bezoekje daar dit seizoen. Dankzij Eva de Roovere hebben we dat seizoen op een mooie wijze kunnen afsluiten

Na een verjaardagsfeestje op zaterdag hebben we het weekend vandaag afgesloten met een nieuw fietstochtje. Deze keer heb ik gewoon de Fietsknooppunten-app een surprise laten uitwerken. Het werd een mooi tochtje van 35 km en we zijn weer op plaatsen geweest waar we eerder nog niet waren geweest.

Sint Jan

Vóór we, na ons laatste ontbijt, ons huisje achter ons lieten en terug naar de Kempen reden had ik nog een tussenstop in ’s Hertogenbosch gepland.

Dat stond aanvankelijk voor dinsdag op het programma maar het rotslechte weer stuurde ons toen naar Helmond.

Het zou een kort bezoek worden want na 4 flink gevulde dagen liet de vermoeidheid zich toch wel voelen mijn moeder. Nu ja, ze wordt binnen een paar maanden dan ook 89.

Maar een bezoek aan de Sint Janskathedraal mocht toch niet ontbreken.

Op de plek waar nu de Sint-Jan staat, stond eerst een romaanse kerk. De bouw hiervan startte vermoedelijk in 1220 en duurde tot 1340. Rond 1370, mogelijk na de verheffing tot kapittelkerk, begon men deze kerk echter geleidelijk aan te vervangen door een nieuwe kerk in gotische stijl. Het koor was waarschijnlijk rond 1415 voltooid, het transept rond 1470, waarna ten slotte het schip tot stand kwam. Van 1480 tot 1496 is de weelderige H. Sacramentskapel ten noorden van het koor toegevoegd. Deze kapel was in gebruik bij het Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. In 1505 is de romaanse kerk, uitgezonderd delen van de romaanse toren, afgebroken. Als laatste verrees een hoge kruisingtoren. De gotische Sint-Jan kwam gereed omstreeks 1530.

De bouwstijl van de Sint-Jan heeft in de omgeving van ‘s-Hertogenbosch bijna geen invloed gehad, maar de kerk is wel verwant aan een aantal grote stadskerken in het oude hertogdom Brabant. De kerken van onder andere Antwerpen, Mechelen, Leuven en Diest zijn wel in een verwante stijl gebouwd. Vandaar dat men spreekt van Brabantse gotiek.

Op 22 augustus 1566 bereikte de Beeldenstorm ‘s-Hertogenbosch en ook de Sint-Jan ontkwam niet aan deze storm. Bij de ravage die in de kerk werd aangericht door de calvinisten werd doelbewust de orgels, preekstoel en een altaar heel gelaten zodat de kerk eventueel dienst kon doen als godshuis voor de protestanten.[5] In oktober vond er een tweede Beeldenstorm in de stad en de kathedraal plaats waarbij de overgebleven beelden werden vernield. In mei 1567 werd de katholieke eredienst hersteld en wijdde bisschop Franciscus Sonnius de altaren van de Sint-Jan opnieuw in.

n 1584 ontstond door blikseminslag een brand die de hoge houten kruisingtoren, majestueuzer dan de huidige toren, vernielde en ook delen van het dak tot aan het orgel. Vanwege geldgebrek kon er geen nieuwe toren komen, maar is er een soort koepel gebouwd.

In 1830 ontstond opnieuw brand, deze keer in de westertoren. Het herstel was in 1842 klaar. Een nieuwe bekroning kreeg de toren in 1876 (73 meter hoog). De geleding waar de klokken hangen is veertiende-eeuws, er zijn zowel luidklokken als een beiaard.

Van 1858 tot 1985 is de kathedraal vrijwel onafgebroken in restauratie geweest. Aanvankelijk gebeurde dat op een nogal dubieuze manier, waarbij vele vrijheden genomen en slechte steensoorten toegepast werden, terwijl het interieur getooid werd met allerlei neogotische elementen. Ook nu staat nog altijd een deel van de kathedraal in de steigers. (bron : Wikipedia)

De kerk staat nu trouwens ook nog altijd in de steigers maar binnen zie je daar niks van. Wat je wel ziet zijn glasramen, veel glasramen. En laat me nou net een heel erg grote softspot voor glasramen hebben zeker.

En daarmee zit de midweek er alweer op. Het waren maar 5 dagen maar moeder heeft er wel van genoten. Mission accomplished.

Breda

Alweer de laatste volledige dag van de midweek met moeder.

Bestemming voor vandaag was Breda.

We begonnen ons bezoek aan de bruggenstad met een rondvaart onder al die bruggen. Na vertrek in de haven voer de boot via het Spanjaardsgat de Singel van Breda op. Vanaf de Nieuwe Prinsenkade werd afgeslagen naar de Academiesingel, daarna volgden de Delpratsingel, Oranjesingel, Wilhelminasingel en Boeimeersingel. Daar draaiden we de Generaal van Hamsingel in en volgden we de Vredenburgsingel, Weerijssingel en Tramsingel. Na het varen door de singels waar Breda om bekend staat, voeren we naar de Nieuwe Prinsenkade en eindigden we terug in de haven. Een tochtje van ongeveer een uur. Mooi en rustig (een elektrische boot en slechts 2 passagiers) maar met momenten ook heel koud.

Tijdens de boottocht zagen we ook “de koepel”. Het is één van de drie koepelgevangenissen in Nederland, de andere twee staan in Haarlem en Arnhem. De iconische koepelgevangenis van Breda maakte deel uit van een justitieel complex in het centrum van Breda. De gevangenis is tussen 1882 en 1886 gebouwd naar een ontwerp van Johan Frederik Metzelaar. Het koepelgebouw heeft een open cirkelvormige middenruimte met een hoogte van ruim dertig meter bekroond door een koepel met ijzeren spanten en een diameter van 53 meter. De theorie achter de ronde vorm voor een gevangenis is bedacht door Jeremy Bentham. Zo konden de bewakers de hele gevangenis overzien vanuit het midden. Het cellencomplex bevat 198 identieke cellen.

De gevangenis is vooral bekend omwille van de Drie van Breda. De drie van Breda waren drie Duitse oorlogsmisdadigers die een levenslange gevangenisstraf uitzaten in de Koepelgevangenis in Breda. Ze waren de laatste oorlogsmisdadigers die in Nederland vastzaten. In eerste instantie waren ze met z’n vieren: Willy Lages, Joseph Kotälla, Franz Fischer en Ferdinand aus der Fünten. Alle vier waren ze betrokken geweest bij de Jodenvervolging. In 1966 werd Willy Lages alsnog uitgezet naar Duitsland. Volgens artsen was hij terminaal ziek. Dat bleek achteraf niet waar te zijn. Maar de Vier van Breda werden toen de Drie van Breda. Eind jaren ’60 ontstond discussie over vrijlating van de drie overgebleven gevangenen. Er werd een gratieverzoek ingediend door de drie. Uiteindelijk stemde de Kamer tegen de vrijlating van de Drie van Breda. In 1979 overleed Kotälla. Tien jaar later kwamen Fischer en Aus der Fünten alsnog vrij. Beiden waren hoogbejaard en overleden kort na hun vrijlating.

Na een koffietje om het terug warm te krijgen bezochten we vóór de lunch nog de Grote Kerk.

Na de lunch wandelden we naar het Begijnhof van Breda, één van de mooiste begijnhoven die ik ken. Dan ging het via het Park Valkenberg en het Kasteel van Breda terug naar de auto en naar onze bungalow.

We sloten de dag af met een wandelingetje van een drietal kilometer door de Loonse en Drunense Duinen waar we gisteren ook al de “ijsbaan” van Kaatsheuvel ontdekten. Deze plas werd met de hand uitgegraven door werklozen en in 1934 werd ze plechtig geopend om de volgende winter al onmiddellijk 4.000 schaatsers te verwelkomen. In 1939 wilde de gemeente er een zwembad van maken maar de oorlog dwarsboomde de plannen omdat de Duitsers het hele gebied gebruikten als munitieopslag en het daardoor Sperrgebiet werd . Toen de Efteling in 1952 een eigen zwembad aanlegde werden de plannen volledig afgeblazen.  

Een vestingstad en een Nationaal Park

Derde dag van de midweek met moeder.

Op het programma stond een boottocht door de Biesbosch in Drimmelen en daarna een wandeling in het wandelbos van Tilburg.

Maar omdat er een grote groep had afgezegd was onze tocht van 9u30 afgeschaft. We konden nog wel mee met die van 12u. Dat was uiteraard geen probleem maar om dan daarna nog een wandeling in Tilburg te gaan doen was niet haalbaar.

Dan maar een alternatieve wandeling gezocht en daarvoor koos ik voor de buurgemeente van Drimmelen : Geertruidenberg.

Vestingstad Geertruidenberg is oorspronkelijk Hollands. Het kreeg in 1213 als eerste stadsrechten van het Graafschap Holland. Echte vestingwerken verschijnen aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog als Willem van Oranje de stad inneemt. Hij laat er nieuwe wallen en drie bastions bouwen. In de 16de en 17de eeuw zijn de vestingwerken gemoderniseerd. Vestingbouwer Menno van Coehoorn maakte van deze ‘Sleutel van Holland’ een strategische plaats in de Zuiderwaterlinie om de Fransen te weren. De stad kwam in 1813 (onder Lodewijk Napoleon) bij Noord-Brabant.

Na de wandeling was het maar 10 minuutjes rijden naar Drimmelen maar daar waren we toch ruim te vroeg. Gelukkig was de B&B open en daar konden we terecht voor een smakelijke koffie.

Om 12u mochten we aan boord van het nieuwe vlaggenschip van de rederij Zilvermeeuw : de Z9, een 100% elektrisch schip. Je hoort (of ruikt) dus geen dieselmotoren en dat maakt de reis een pak aangenamer. De lunch die we op voorhand hadden besteld was trouwens ook om vingers en duimen af te likken.

Nationaal Park de Biesbosch is een zoetwatergetijdengebied. Daar zijn er maar een paar van in de wereld. In de Biesbosch is dus sprake van eb en vloed, uniek in een zoetwatergebied.

De geschiedenis van de Biesbosch begon het met een stormvloed in de nacht van 18 op 19 november 1421. Het gebied was oorspronkelijk polderland, maar de Sint-Elizabethsvloed veranderde het gebied die nacht in een binnenzee. Dankzij het water uit Maas en Waal werd het een zoetwaterdeltagebied. Uit zand en rivierslib ontstonden zandplaten, waar vooral biezen goed op groeiden. Vandaar de naam ‘Biesbosch’. Eeuwenlang verdienden griendhakkers, rietsnijders en biezenvlechters er een karige boterham. In 1970 werd het Haringvliet afgesloten. De grote verschillen tussen eb en vloed verdwenen en daarmee de griend- en rietcultuur. De wilgenakkers verruigden en de natuur kreeg vrij spel. En nu broeden hier weer zeearenden en visarenden.

Uitgeregend

Eigenlijk zouden we op deze tweede dag van de midweek met moeder naar ’s Hertogenbosch gaan. De kerk bezoeken, een stadswandeling doen en uiteraard ook een Bossche Bol eten in ’t Opkikkertje.

Maar de weergoden beslisten er anders over. Aangezien een hele dag regen werd voorspeld zocht ik gisteren naar een alternatief. En dat werd het Kasteel Helmond in … Helmond. Het toegangsticketje voor het kasteel gaf ook nog recht op een bezoek aan twee andere tentoonstellingen aan de overkant van de straat.

Kasteel Helmond is een de best bewaarde waterburcht in Nederland, met het grootste grondplan.

Waarschijnlijk begon Lodewijk Berthout van Berlaer, heer van Helmond, met de bouw van het kasteel tussen 1325 en 1350 nadat zijn vader, Jan I van Berlaer zijn bescheiden bezittingen in de buurt van Lier ruilt tegen de heerlijkheid Helmond bij Jan III van Brabant.

Vanaf het begin waren de vierkante omtrek, de grote, ronde en uitspringende torens op iedere hoeken en de gracht gepland. De familie toonde met dit gebouw haar macht en zorgde voor een sterk en strategisch punt voor de verdediging van de noordoost-grens van het hertogdom Brabant. De vorm van het kasteel sloot aan bij de heersende kasteelarchitectuur van die tijd. Bovendien vormde de stenen behuizing een hele verbetering van het woongenot van de Berlaers.

De voorganger van het kasteel was het Oude Huys: een houten slot of donjontoren. Dat lag op enkele honderden meters van het nieuwe kasteel in een moerasachtige omgeving en was sterk verouderd. Een complex van houten gebouwen kenmerkte dit gebouw dat diende als adellijke woning. Het Oude Huys stond in een veenmoeras in het dal van de rivier de Aa, via een houten brug kon men door de houten palissade het binnenterrein oplopen.

Het was het eerste kasteel van Helmond waarvan de bouw ongeveer rond 1170-75 startte. Maria van Brabant, dochter van Hendrik I van Brabant (in 1218 weduwe van Keizer Otto IV van het Heilige Roomse Rijk en later weduwe van graaf Willem I van Holland) was de bekendste bewoonster van dit kasteel. De bouw van het nieuwe kasteel duurde lang: pas aan het eind van de 17e eeuw had het ongeveer de huidige vorm.

Het kasteel wisselde door de eeuwen verschillende malen van adellijke eigenaar, totdat het in het begin van de 20e eeuw werd aangekocht door de gemeente Helmond. Het kreeg de functie van stadhuis en werd daarna een museum. Het pand werd verbouwd: er kwam een nieuwe entree, een groot trappenhuis, gangen en grote vensters. Met als gevolg een veel kleinere binnenplaats.

De twee tentoonstellingen, een tentoonstelling over fotograaf Alan Webb en eentje getiteld “uniform” waren best wel leuk maar niet echt fantastisch. Geef mij dan maar Michiel Hendrycks of Stephan Vanfleteren.

Maar al bij al toch wel een geslaagde uitstap op deze verder uitgeregende dag. En die Bossche Bol ? Die zal nog even op zich moeten laten wachten.

Midweekje

Het is eigenlijk een jaarlijkse traditie geworden : een midweekje vakantie met mijn moeder.  Dit jaar koos ik voor Landal Kaatsheuvel als uitvalsbasis. Zo’n bungalow is toch altijd iets ruimer dan een hotelkamer hè?

We begonnen onze dag in Kalmthout met een bezoekje aan het Arboretum. Ik ben er al verschillende keren geweest maar elke keer is het weer anders.

En als je dan toch in Kalmthout bent dan moet je gaan eten in De Heihoeve, naast Hotel Jerom. Ook daar al verschillende keren geweest en elke keer superlekker (maar veel te veel 😉)

Na de lunch ging het verder naar Bergen op Zoom dat ik onlangs nog met Conny bezocht. Deze keer ben ik naar het Anton van Duinkerkenpark gewandeld. Een klein maar mooi park rond een vrij grote vijver.

En van Bergen op Zoom ging het dan naar Kaatsheuvel waar we de komende vier dagen in bungalow 707 zitten.

Arboretum Kalmthout:

Bergen op Zoom

Rondsdonk

Na twee dagen werken in de tuin (a neverending story) konden we vandaag nog even tijd maken voor een andere soort van ontspanning.

Weer om te fietsen was het niet echt en toen we de vraag kregen om iets na enen aan het station van Boortmeerbeek te staan, besloten we om daar maar een wandeling te doen.

We kozen voor de Ronsdonkwandeling die vertrekt aan het Gemeentehuis van Boortmeerbeek (knooppunten 2 – 20 – 21 – 510 – 509 – 22 – 20 – 2).

Deze wandeling gaat door het Boortmeerbeeks broek. De naam Ronsdonk verwijst naar een golvend weidelandschap met meer dan één zandige heuvel. Het is een typisch cultuurlandschap, ontstaan door menselijke activiteit.

De met knotwilgen omzoomde natte weilanden geven aan de omgeving een typisch Vlaams landelijk karakter. De overgang van nat naar droog maken het gebied erg interessant, omdat ze een thuis bieden aan een brede waaier van planten en dieren.

La Cité Ardente

Na een a-typische zaterdag waar ik in de namiddag één en ander moest testen omdat we een conversie op onze volledige portefeuille hadden gedraaid was het zondag tijd voor een beetje ontspanning.

Onlangs had ik op ’t werk 2 tickets gewonnen voor de tentoonstelling Mères d’exil – Regards d’artistes (Moeders van ballingschap – Standpunten van kunstenaars) in La Cité Miroir, de oude Baden Sauvenière die nu zijn omgebouwd tot cultuurcentrum in het centrum van Luik.

De rit naar Luik was op zich al een belevenis. Wegens werken moesten we nog een overstap maken in het station van Angleur. Nu ja … station? Geen gebouw, geen infoborden, kortom … niks. Behalve enkele Securailmensen die moesten voorkomen dat reizigers in de verkeerde trein stapten 😉.

Van Angleur ging het dan naar Luik Guillemins, het meest kleurrijke station van het land. Alleen al daarvoor zou je de trein naar Luik nemen.

De wandeling door de stad naar La Cité Miroir was ongetwijfeld mooier geweest zonder al de werken voor de tram die de hele stad overhoop lijken te hebben gegooid. Maar alk bij al viel dat nog mee.

De tentoonstelling op zich was ook wel mooi, al was het gebouw waarin ze plaatsvond mooier.

Al bij al toch wel een mooie zij het vermoeiende dag gehad in Luik, la Cité Ardente

De Heide

Er stond voor vandaag een fietstocht in Loenhout op ons programma.

Maar de buienradar gaf aan dat er vanaf de middag veel kans was op regen. En aangezien er niets zo vervelend is als kletsnat in de auto naar huis te moeten rijden, besloten we m in de plaats daarvan een wandeling te maken.

Hotel Jerom ligt aan toegangspoort De Vroente dus aan wandelingen geen gebrek. Wij kozen voor de rode Duinwandeling.

Dit wandelpad is ideaal voor rust- en stiltezoekers. Wandelpad Duin brengt je naar het hart van het stiltegebied in het Grenspark. Je loopt eerst door uitgestrekte heidevlaktes. Dit is een landschap met een wisselend gelaat, in de winter grauw, stil en verlaten, in de nazomer in prachtige paarse kleuren bloeiend. Verderop wachten waardevolle duinmassieven. Het zand verstuift door de wind en heeft heel wat verrassingen in petto: snelle loopkevers, prachtige solitaire bomen maar evengoed het zicht op verstilde, weidse zandvlaktes. Je passeert de Vossenbergen en Wilgenduinen, die ooit veel hogere zandduinen waren, maar door vroegere zandontginningen werden verlaagd. Je loopt een klein stukje langs de Verbindingsstraat. Klim op de nieuwe uitkijktoren van Natuurpunt om te speuren naar vogels in de omgeving en op het Stappersven. Terugkeren doe je langs weilanden en het stille bos van de Markgraaf. Dit wandelpad loopt deels door begrazingsgebied. Honden zijn daarom niet toegelaten. (Bron : website Grenspark)

En daarmee zit onze driedaagse in Kalmthout er weeral op. Het heeft deugd gedaan maar we tellen wel af naar onze “grote” vakantie in juni.

De wandeling:

Bergen op Zoom

Tweede dag van ons fietsweekendje.

We kozen voor een tochtje uit het boekje van VOS Travel dat we bij ons vorige bezoek hier niet hadden gedaan. Dat zou ons naar  Bergen op Zoom brengen.

Bergen op Zoom is niet de meest toeristische trekpleister voor de meeste Vlamingen maar ons kort bezoekje van vandaag smaakt zeker wel naar maar.

Ik kende de stad enkel van de Roparundoortocht maar vooral van de douches in de sporthal, als de plaats waar we na twee dagen in een mobilhome eindelijk eens deftig konden douchen.

Maar Bergen op Zoom is ook een stad met 200 rijksmonumenten. Het marktplein alleen is al zeker een bezoekje waard met Herberg De Draak (het oudste hotel van Nederland), de St. Gertrudiskerk, Stadsschouwburg De Maagd (de voormalige Maagdkerk) en het monumentale Stadhuis.

En er is ook het Markiezenhof date nu een museum is. 

Vooral tijdens de 80-jarige oorlog heeft Bergen op Zoom een belangrijke rol gespeeld als vestingstad op de Brabantse Wal. De stad werd beschouwd als de Poort naar Zeeland.

Tijdens ons bezoekje hebben we wat regen gehad maar dat was niet zo erg.

Terugkeren deden we over de Markiezaatkade die tussen de Oosterschelde en het Markiezaatmeer ligt. Een wondermooi stuk natuur.

De laatste 10 à 15 km begon het toch nog te miezeren. Niet genoeg om nat te worden maar teveel om droog te blijven.

De douche na bijna 70 km fietsen was dan ook meer dan welkom.

De knooppunten : 25 – 80 – 89 – 24 – 14 – 51 – 27 – 28 – 01 – 84 – 17 – 18 – 15 – 75 – 83 – 76 – 79 – 71 – 32 – 21 – 52 – 22 – 38 – 56 – 83 – 02 – 81 – 25 (Hotel Jerom en Parking De Vroente liggen tussen punten 81 en 25)