Duitse Bezetting

De dag begon zonnig vandaag.

Veel zou er niet gefietst worden want op ons programma stonden twee zaken die vlakbij waren.

Onze eerste stop was Holgangsanlage 8 (Ho8), het voormalige ondergrondse Duitse Hospitaal, ondertussen beter bekend als de Jersey War Tunnels.

Jersey is van 1 juli 1940 tot 9 mei 1945 immers bezet geweest door de Duitsers. Churchill wilde het aanvankelijk wel beschermen maar zijn generaals hebben hem van het tegenovergestelde kunnen overtuigen.

Het complex is onder onmenselijke omstandigheden aangelegd door buitenlandse dwangarbeiders tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog onder leiding van de Organisation Todt. Vele dwangarbeiders stierven door honger, uitputting of vallend gesteente. Aan het eind van de oorlog was het gangenstelsel nog niet voltooid. Onder de slachtoffers ook 2 Belgen.

Het is indrukwekkend om te zien en zeker een bezoek waard. In de tunnels wordt ook een beeld geschetst van het leven onder Duitse bezetting. Zo moesten ze ineens hun klok een uur terugzetten en moesten ze ook rechts rijden.

Voor de Duitsers daar waren zijn er wel een 25.000 inwoners geëvacueerd naar (Noord) Engeland. Sommigen hebben zich op de kade nog bedacht. Engeland werd immers gebombardeerd en Jersey niet. Toen ze terug thuiskwamen van de haven moesten ze soms wel vaststellen dat hun huis volledig leeggeroofd was door “blijvers”.

Aan de inkom krijg je ook een paspoort mee. Ergens in de tunnel kan je dan terugvinden wie je bent en wat je gedaan hebt tijdens de oorlog.

Na de Jersey War Tunnels was het een korte tocht naar Elisabeth Castle.

Het kasteel ligt op een rotseiland in de baai van Saint Helier, L’Islet genoemd. Bij eb is het kasteel gemakkelijk via de zeebodem te bereiken. Daartoe is er zelfs een pad van 800 meter lang aangelegd. Bij vloed stroomt dit pad geheel onder. Het kasteel is dan alleen bereikbaar met een puddleduck, al varen die soms ook niet uit door de weerstomstandigheden.

Geschreven bronnen met informatie over deze plek bestaan sinds ongeveer 550. Vanaf deze datum tot 1550 was het een religieuze plaats die in verband wordt gebracht met de heilige Sint Helier. De religieuze functie verviel vanaf het moment dat Jersey protestant werd tijdens de reformatie.

Oorspronkelijk bestond het eiland waar het kasteel op ligt uit twee kleinere eilanden. Het verst van de kust lag de heremiet van Sint Helier. Dichterbij lag een klooster.

Vervolgens had het 400 jaar lang een militaire functie. Het andere belangrijke kasteel op Jersey, Mont Orgueil Castle, was verouderd omdat kanonnen een steeds groter bereik kregen. Er was een nieuw kasteel nodig, dat ver van alle opstelplaatsen van kanonnen moest komen te staan. Met de bouw werd begonnen tijdens de regering van koning Eduard VI van Engeland, toen als eerste een kanon-platform werd gebouwd. Zijn zuster, Elizabeth I van Engeland stuurde haar militaire ingenieur, Paul Ivy om het kasteel te ontwerpen en bouwen. Sir Walter Ralegh, gouverneur van Jersey, noemde het kasteel Fort Isabella Bellissima – de mooiste Elisabeth – naar deze koningin.

In de 16e en 17e eeuw groeide het kasteel. Bij het beleg van het kasteel in 1651 waren er meer dan 15 kanonnen. In 1783 waren er 84, waarvan de grootste 24-ponders waren. In 1804 waren er 62 kanonnen, waaronder 5 enorme 68-ponders.

De moeilijke bereikbaarheid van het kasteel (10 uur per etmaal is het pad naar het kasteel onder water) werd oorspronkelijk als een groot voordeel gezien. Toen de Fransen in 1781 echter tijdens de Slag om Jersey landden bij La Rocque en naar Saint Helier marcheerden konden ze de stad makkelijk innemen. De soldaten zaten immers vast op het kasteel. Om die reden werd daarna nog een extra fort op het vasteland gebouwd om Saint Helier te beschermen, Fort Regent.

In Elizabeth Castle was een garnizoen gelegerd tot 1923. Toen werd het verkocht aan de States of Jersey. Tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog kreeg het kasteel zijn militaire functie kort terug. De toen gebouwde bunker is nog op het kasteel te zien. In deze periode diende het kasteel ook als strafkamp voor Russische slavenarbeiders die hadden geprobeerd te ontsnappen van de andere kampen op het eiland. (Bron : Wikipedia)

Ook dit bezoek was de moeite waard.

Alleen het weer was vandaag soms een beetje de spelbreker. Het ene moment was het zomer, dan een halfuurtje herfst, dan terug zomer …

Ook voor morgen ziet het er niet veelbelovend uit: regen (niet extreem veel maar wel heel de dag) en wind (windkracht 5). Dat wordt waarschijnlijk een dagje Saint Helier.

De foto’s van de Jersey War Tunnels:

De foto’s van Elisabeth Castle:

Het fietstochtje

Bergrit naar Mont Orgeuil

Zo zonnig als het gisteren was, zo grijs was het vanochtend.

Maar de dag begon alvast droog dus klagen deden we niet.

We vertrokken bergaf naar St Helier centrum om dan langs de kust richting de baai van Grouville.

Onderweg maakten we een tussenstop aan Samares Manor waar de Botanic Gardens zijn. Een mooie tuin of een arboretum laten we zelden links liggen.

Er is onder andere een landhuis, een duiventil uit de 11e eeuw, een kruidentuin en een Japanse tuin te bewonderen. De naam is afgeleid van salse marais wat zoutwatermoeras betekent.

Daarna ging het verder richting Mont Orgeuil Castle.

Orgueil is een Frans woord dat trots betekent. Zo betekent de naam van het kasteel de trotse berg. In het Jèrriais wordt het kasteel lé Vièr Châté (het oude kasteel) genoemd. Vraag me niet hoe je dat moet uitspreken.

Het kasteel ligt op een hoge rotsheuvel in Gorey (Jersey) (Grouville) en heeft zicht op de haven van Gorey. In het verleden beveiligde het kasteel dan ook deze havenplaats.

In tegenstelling tot Elizabeth Castle ligt Gorey Castle aan het eiland vast. Het kasteel kan dan ook vanaf het land beschoten worden. Om het kasteel in landrichting te beschermen tegen kanonschoten is er een vreemde, ovale, uitbouw aan het kasteel gemaakt, die eigenlijk alleen uit muur bestaat. Toch verloor het kasteel zijn functie doordat het te beschieten was. Sir Walter Raleigh ontfermde zich rond 1600 over het kasteel zodat het behouden bleef. Het plan bestond om het kasteel af te breken om de oude stenen opnieuw te gebruiken. Raleigh stelde: “‘twere pity to cast it down” (‘tzou jammer zijn het neder te werpen)

Het kasteel is oorspronkelijk echter gericht op Frankrijk. Vanaf 1204 veranderden de Kanaaleilanden van een vredig oord in een brandpunt van de strijd tussen Engeland en Frankrijk. Het fort Mont Orgueil werd rond die tijd gebouwd om dienst te doen als militaire basis. Het ligt dan ook in het midden van de oostkust van Jersey.

In het begin van de eenentwintigste eeuw werd het kasteel gedurende 5 jaar gerestaureerd. In die periode was het kasteel gesloten voor het publiek. Sinds de restauratie is er op diverse locaties moderne kunst in het kasteel tentoongesteld, waarmee in alle gevallen verwezen wordt naar de geschiedenis van Jersey of het kasteel zelf. (Bron : Wikipedia)

Het was de bedoeling van nog verder naar het noorden te fietsen maar omdat het begon te regenen zijn we maar terug naar ons appartementje gefietst. Dat was trouwens niet zo simpel. Jersey heeft behoorlijk wat kuitenbijters. Gelukkig bestaat er zoiets als “sport” en “turbo” op een elektrische fiets 😉

De fietstocht

Foto’s Botanic Gardens

Foto’s Mont Orgeuil Castle (en de tocht naar daar)

La Corbière

Verschrikkelijk vroeg was het vanochtend toen de wekker afliep … nog geen half zes.

Daar was wel een goede reden voor. De ferry van CondorFerries naar Jersey vertrok al om 8u en er werd gevraagd/aangeraden om toch anderhalf uur op voorhand daar te zijn. Om half zeven zaten we dan ook al op de fiets om de anderhalve kilometer van het hotel naar de haven af te leggen.

De overtocht ging snel en comfortabel en om twintig over acht (plaatstelijke tijd) meerden we al aan. Nog even door de paspoortcontrole en de vakantie kon echt beginnen.

We gingen maar direct op pad. Ik had een fietstochtje uitgestippeld die ons naar de Corbière Walk zou brengen. Dat is een wandel- en fietspad op de oude treinbedding van Saint Aubin naar Corbière. Heel aangenaam fietsen trouwens.

Tussen 1873 en 1929 reed daar een nog een trein. Nu rijdt er nog wel een “toeristentreintje” op het fietspad tussen Saint Aubin en Saint Hellier maar een echte trein rijdt er dus niet meer.

In Corbière bleven we de kust volgen tot we plots op een plek kwamen waar er met de fiets geen doorkomen aan was, toch zeker niet met twee elektrische fietsen die bovendien zwaar geladen zijn (uiteraard door de bagage, niet door de bestuurders 😉). Dan maar even een ommetje gemaakt dat weliswaar behoorlijk klimmen was maar daarna ook gezellig afdalen was.

Onderweg ook nog gestopt om een sierlijke kiekendief te bewonderen en om een lekkere bread roll with bacon, sausages & egg te verorberen.

Het was een mooie fietstocht maar toch ook wel lastig. Bijna zo lastig als het vinden van ons appartement. We stonden er letterlijk 10 meter voorbij maar we hadden ze gemist. Afin, het is ons toch gelukt en we zijn zelfs al boodschappen gaan doen.

Straks nog effe terug naar het centrum om iets te gaan eten. De afgelopen twee dagen zijn, mede door slecht slapen toch vrij vermoeiend geweest.

After Diner walk in Saint Malo

Na het avondeten hebben we gisteren nog een wandelingetje op de vestingmuren van de Intra Muros van Saint Malo gedaan.

De oudste nederzetting op het grondgebied van het huidige Saint-Malo was het Gallisch-Romeinse Alethum (Aleth), dat op het schiereiland Cité d’Aleth van het huidige stadsdeel Saint-Servan lag. In het midden van de 6e eeuw werd de Ierse monnik Machutus, Maclow of Maclou, later Malo tot bisschop van Aleth gekozen. Op het naburige rotseiland was er in de 6e eeuw een monnikengemeenschap onder leiding van Aaron.

Wegens de voortdurende invallen van de Noormannen, vluchtten de meeste inwoners van Aleth in de 9e eeuw naar het naburige rotseiland waar zich ook het graf van de bisschop, de Heilige Malo, bevond. Ze stichtten daar een nieuwe nederzetting. Aleth bleef weliswaar nog bewoond, maar in de 12e eeuw werd de nederzetting de zetel van de bisschop van Aleth, naar het rotseiland verplaatst, dat nu de naam Saint-Malo kreeg.

De ontdekking van Canada in 1534 door Jacques Cartier (1491-1557) gebeurde vanuit Saint-Malo. Deze ontdekking bracht veel voorspoed voor Saint-Malo, dat een bloeiende handel in beverpelzen zag ontstaan. In 1661 kwam hieraan een einde, toen de stad door een brand geheel werd verwoest. Om herhaling te voorkomen werd de stad onder Vauban volledig herbouwd in graniet. Vanaf de 16e eeuw deden de zeelieden van Saint-Malo aan zeeroverij en kaapvaart, die vooral en met veel succes op Engeland was gericht. Robert Surcouf (1773-1827) was de kaperkapitein bij uitstek voor Saint-Malo en voor de jonge Franse Republiek. Hij werd de eerste ereburger van zijn stad.

In de Tweede Wereldoorlog maakten Saint-Malo en Saint-Servan deel uit van het Duitse verdediging- en vestingsysteem dat zich van Cancale, aan de westkust van de baai van Mont Saint-Michel, tot aan de monding van de Frémur bij Saint-Briac-sur-Mer uitstrekte.

Na de landing van de geallieerden in Normandië op 6 juni 1944, werd het oude deel van Saint-Malo, de Intra-Muros, voor meer dan 80% verwoest. (Bron Wikipedia)

Eindelijk vakantie

Het heeft precies lang geduurd dit jaar maar eindelijk zijn we op vakantie vertrokken. De snipperdagen die we al opgenomen hebben dit jaar zijn allemaal opgegaan aan werken.

Maar vanochtend zijn we dan toch richting zuiden vertrokken. Eerste stopplaats is Saint Malo vanwaar we dan de oversteek maken naar Jersey.

De eerste dertig kilometer waren de lastigste. Bijna het volledige stuk van de Brusselse Ring dat we moesten doen hebben we in file gestaan. Eens die hindernis genomen ging het probleemloos verder over de Franse snelwegen. Af en toe eens moeten stoppen aan de péage en ook de nodige koffie- en rustpauzes genomen en rond 17u waren we in Saint Malo.

Hier laten we de auto op de parking staan en morgenvroeg nemen we dan met de fiets de ferry naar Saint Helier om een paar dagen het kanaaleiland te verkennen.

Teken van leven

Druk, druk, druk en werk, werk, werk en regen, regen, regen en geen zin om te bloggen.

Dat is zowat de samenvatting van de afgelopen weken.

Het is dus niet zo dat we de afgelopen weken niets hebben gedaan, in tegendeel, maar eigenlijk niets dat de moeite waard is om over te schrijven.

Vandaag was het weer dan gelukkig nog wel eens deftig genoeg om een fietstochtje te maken. We kozen voor een tochtje via de Nete naar het Zennegat. Op de terugweg zouden we dan een stop maken in Mechelen want daar was het “Riddermarkt”.

Viel dat even tegen zeg. Het begon al bij de lunch. Een half uur moeten wachten op een zielige bagel met een verwaarloosbaar slaatje, dat had veel beter gekund. Niet dat de meisjes van slechte wil waren of zo. Ze deden echt wel hun best. Ik denk gewoon dat ze onvoldoende opleiding hadden gekregen en aan hun lot werden overgelaten door een ongeïnteresseerde eigenaar.

En dan de “Riddermarkt met randanimatie” … Daar kunnen we ook heel kort over zijn. Dat stelde helemaal niets voor. Een paar kraampjes op de Markt, niet het vermelden waard, een troubadour, twee soldaten, een edelman en edelvrouw en een koppel dat er soms naast speelde op den Bruul.

Morgennamiddag trek ik terug naar Mechelen voor een teambuilding, hopelijk valt die beter mee. Dan gaan we Mechelen verkennen op een step.

Dat is trouwens het begin van de laatste week vóór we er even de blok op leggen om op vakantie te gaan. Het aftellen kan nu echt beginnen (al licht er voor ons beiden nog een stapel werk die weg moet).

Een impressie van de fietstocht: Knooppunten 44 – 12 – 43 – 91 – 56 – 55 – 51 – 52 – 94 – 97 – 57 – 64 – 46 (vertrek aan het Kasteel van Zellaer)

Radio in de mist

Zo’n midweekje vliegt toch wel voorbij hè?

Zeker wanneer het maar tot donderdag duurt. Meestal blijven we tot vrijdag maar omdat we tickets hadden voor de try-out van het nieuwe theaterprogramma van Jasper Steverlinck zijn we deze keer maar 4 dagen weggeweest.

Het was de bedoeling om op die laatste dag, op weg naar huis, een tussenstop te maken in ’s Hertogenbosch. Dat is sowieso een gezellige stad om te vertoeven maar er loopt tegenwoordig ook een tentoonstelling omtrent de familie Breughel.

Dat plan hebben we woensdagavond echter laten varen want het eerst mogelijke tijdslot was om 13u15. Dat had gekund maar dan zou het weer stressen worden om ’s avonds naar Jasper te kunnen gaan.

Als alternatief kozen we dan maar voor Radio Kootwijk dat vlakbij  Hoenderloo ligt.

Radio Kootwijk is een voormalig zenderpark op de Veluwe, ten westen van de plaats Apeldoorn, dat in de eerste helft van de 20ste eeuw een belangrijke communicatieverbinding vormde tussen Nederland en zijn toenmalige koloniën, met name Nederlands-Indië. Het werd gebouwd vanaf 1918. Ook werden er voor werknemers woningen gebouwd, die samen het gelijknamige dorp gingen vormen.

In 1917 stonden er al tijdelijke zend- en ontvangststations voor draadloze telegrafie op de lange golf op de hoogvlakte Malabar nabij Bandoeng op het Nederlands-Indische eiland Java, voor contact met het moederland. Er moest ook nog een tegenhanger in Nederland worden gebouwd. Na bestudering van verschillende locaties viel de keuze op een stuk Veluwe, een dunbevolkte landstreek. In de beginjaren werd de zender nog “Radio Hoog Buurlo” genoemd, naar het meest nabijgelegen gehucht. Ook werd zowel voor het dorp bij de zender als voor de zender zelf de naam “Radio Assel” gebruikt, eveneens naar een dichtbijgelegen plaats.

In 1923 begon het Staatsbedrijf der Posterijen en Telegrafie (P&T), voorloper van de P.T.T., met draadloze transoceanische telegrafie via de lange golf. Op 7 januari 1929 werd op het hoofdkantoor van de toenmalige P&T in Den Haag de radiotelefoondienst officieel geopend voor het publiek door koningin-moeder Emma. Na deze gebeurtenis werden de woorden “Hallo Bandoeng, hier Den Haag” legendarisch.

In maart 1980 werd de laatste en grootste zendmast (212 m hoog) neergehaald. In 1999 verloor het park elke zendfunctie. In 2001 werd alle zenderapparatuur uit de gebouwen gehaald, waarna het terrein in 2004 door de Dienst Landelijk Gebied (DLG) in opdracht van de Nederlandse Staat werd aangekocht van KPN (de opvolger van de PTT). Ongeveer 400 van de aangekochte 450 hectare werd direct overgedragen aan Staatsbosbeheer, de eigenaar van het terrein vóór 1918. Vijftig hectare met daarop ongeveer 15 heel diverse gebouwen bleef in eigendom van DLG. Deze ging op zoek naar een nieuwe eigenaar/exploitant voor de gebouwen.

Het hoofdgebouw van het voormalig zenderpark, Gebouw A, is een rijksmonument. Het gebouw in art-deco-stijl door architect Julius Luthmann ontworpen, met sculpturen van beeldhouwer Hendrik van den Eijnde, is een mengvorm van de Berlijnse en de Amsterdamse School.

Het diende als decor voor de Amerikaanse film Mindhunters (uitgebracht 2004), de Nederlandse film Ver van familie (opnames in 2007) en de 42e editie van Kinderen voor Kinderen. Ook figureerde het als snoepfabriek in de jeugdfilm Mega Mindy en de Snoepbaron. Daarnaast werden er diverse videoclips opgenomen, waaronder Sorry van Kensington, Kijk omhoog van Nick & Simon en Onderweg naar later van Suzan & Freek. Meer recent werd het nog gebruikt als Kazerne Zuidpoort in Arcadia. Het gebouw dient vooral als locatie voor evenementen.

Eerder had de Nederlandse zanger Willy Derby een hit met het nummer “Hallo Bandoeng”. Deze titel is een verwijzing naar de bovengenoemde woorden waarmee koningin Emma de radiotelefoondienst met Nederlands-Indië opende.(Bron Wikipedia)

Het gebied is erg desolaat en de mist maakte het nog wat specialer. We hadden dus een goeie beslissing genomen.

En Jasper Steverlinck? Die was niet goed maar geweldig goed. Een heel intiem en ingetogen concert maar wat een stem. Ik denk niet dat er in België iemand is die een betere stem heeft. Ik heb ‘m al vaker gezien, zowel solo als met Arid en hij heeft mij nog geen enkele keer teleurgesteld.

En zo zag Radio Kootwijk er uit als Kazerne Zuidpoort in Arcadia

Hanzestad Elburg

Na onze wandeldag van gisteren hadden we vandaag zin in iets anders.

Dat “anders” werd het Hanzestadje Elburg waar we al eerder op bezoek waren, ook met de fiets.

Maar dat was in het zomerseizoen en het contrast kon niet groter zijn dan nu. Op deze eerder frisse herfstdag was het er bijzonder rustig om niet te zeggen verlaten. Het komende weekend zal dat wel anders zijn want dan is het “winterfeest” en dat zou, volgens een lokale winkelier zo’n kleine 100.000 mensen aantrekken.

Maar nu was het er rustig maar niet minder mooi of pittoresk.

Ooit was Elburg een vissers- en handelsplaatsje dat rechtstreeks op de Zuiderzee uitkeek en bestond uit een lintbebouwing rondom de huidige Ellestraat en het verlengde daarvan. Elburg en haar vrijheid waren onderdeel van het oude Doornspijk. Een charter van graaf Floris V van Holland van 27 maart 1291 is de oudst bekende schriftelijke bron waarin voor het eerst over Elburg als stad wordt gesproken

Elburg was tot 1798 een van de vijf steden in het Kwartier van Veluwe die in hoge mate zelfbestuur hadden en vertegenwoordigers naar de Statenvergadering in Arnhem stuurden. In de Franse tijd werd het kerspel Elburg omgezet naar een gemeente. Een deel van Elburg is een beschermd stadsgezicht. Verder zijn er in Elburg enkele honderden rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en een aantal oorlogsmonumenten.

Miggelenberg en Spelderholt

Vandaag hebben we het niet ver gezocht. Dat moet ook niet wanneer het wandelknooppuntennetwerk op enkele meters van je deur passeert.

Ik had een route van om en bij 8 km uitgestippeld op het Landgoed Spelterholt (knooppunten 21 – 44 – 42 – 69 – 78 – 66 – 40 – 31 – 52 – 21).

Landgoed Spelderholt ligt tussen Hoenderloo en Beekbergen.

De eerste vermelding van het Spelderholt dateert uit 1730. Er wordt een boerderij ‘het Spelderholt’ aan de Speelweg genoemd. ‘Spel’ is waarschijnlijk een afkorting van het woord kerspel, maar het kan ook op de naalden van naaldbomen slaan. De toponiem ‘holt’ verwijst naar een bos dat timmerhout levert. In elk geval was het gebied een holt dat bij een kerspel hoorde.

Op latere kaarten is de naam Speldermark te vinden. De marke was een deel van het kerspel. De Speldermark is in 1870 ontbonden. Ook komt de naam Spelderveld voor. Samen met het Lierderveld vormde dit het gebied tussen Beekbergen, Hoenderloo en Loenen. Het lag aan de rand van een gebied dat in de volksmond al eeuwen “Het groote zand” heette, een met heide begroeide en door schapen begraasde heuvelachtige vlakte.

In 1905 werden de woeste gronden van Spelderholt aangekocht door jonkheer Louis Frederik Teixeira de Mattos om er een buitenverblijf te stichten. Hij liet de Nederlandsche Heidemaatschappij, waar hij een hoge functie bekleedde, de gronden ontginnen.  In 1921 stond Teixeira de Mattos het landgoed, op ongeveer 14 hectare na, af aan de Staat der Nederlanden.

De bossen van Spelderholt zijn aangelegd voor houtproductie. Ze vallen onder boswachterij Ugchelen-Hoenderloo van Staatsbosbeheer. Het beheer richt zich steeds meer op het in stand houden en vergroten van de natuurwaarden. Het is een Natura 2000-gebied. Door stroperij kwamen hier na 1945 nauwelijks meer edelherten voor. Ter instandhouding van de soort op de Veluwe werd het bos in 1956 onderdeel van een Staatswildreservaat. Er werden drinkplaatsen, voerplaatsen, wildakkers en graasweides aangelegd. De hertenpopulatie groeide weer en in 1988 konden verschillende rasters worden weggehaald. Aan de Ringakker, een oude wildakker in het centrum van het Spelderholt staat een wildkijkscherm dat in 2013 vernieuwd is.(bron : Wikipedia)

Jammer genoeg hebben we aan de Ringakker geen wild kunnen zien. Een paar hertjes, everzwijnen of zelfs een wolf waren welkom geweest.  We hebben het moeten doen met het “wild” dat zich op ons terras te goed deed aan nootjes en dergelijke.

Even Apeldoorn bellen?

Met de drukke eindejaarsperiode voor de deur vonden we het we wel nuttig om er nog even tussenuit te knijpen om de batterijen een beetje op te laden.

We kozen voor de Veluwe en meer bepaald voor Landal Miggelenberg, een mooi in het bos gelegen park.

Maar vóór we ons settelden in ons huisje brachten we eerst een bezoekje aan het 12 kilometer verder gelegen Apeldoorn.

De geschiedenis van Apeldoorn gaat terug naar het jaar 792 toen het als “villa ut marca Appoldro” werd genoemd in een schenkingsakte.

Het is ontstaan aan de rand van het hoge middendeel van de Veluwe, een plaats die in de vroege middeleeuwen geschikt was voor landbouw. Het was een plaats waar de grond licht genoeg was om te bewerken en waar ook voldoende water aanwezig was. Het eerste deel van de naam is de vroegmiddeleeuwse vorm apa ‘water’, die ook voorkomt in o.a. Appen, Epe en Wilp. Apeldoorn ligt in een concentratie van apa-namen. Het tweede deel is ontstaan uit de vorm treo, ‘boom’. De oorspronkelijke betekenis van Apeldoorn en ook van o.a. Appeltern in de Betuwe en van Appeldorn in Westfalen, was ongeveer ‘bij een water staande bomen’.

In het begin en de eeuwen daarna was Apeldoorn een klein dorpje, dat bestond uit een paar huizen. Toen tegen het einde van de 16e eeuw de papierindustrie op gang kwam, groeide Apeldoorn snel. In 1684 kocht Willem III van Oranje het huis Het Loo en liet daarnaast Paleis Het Loo bouwen omdat Apeldoorn centraal in een jachtgebied lag. Daarna hebben meerdere leden van de koninklijke familie het paleis bewoond, tot het overlijden van koningin Wilhelmina. Ook Lodewijk Napoleon zou Paleis Het Loo als zomerresidentie gebruikt hebben. Paleis Het Loo is sinds 1984 een museum.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de stad gespaard voor grote oorlogsschade. Wel startten de deportaties van Joden er vroeger dan elders.

n 1942 had Seyss-Inquart uit veiligheidsoverwegingen besloten dat Apeldoorn het regeringscentrum moest worden en dat alle belangrijke diensten Den Haag zouden verlaten om in Apeldoorn of omgeving, zoals in Velp, Arnhem en Nijmegen, te worden gehuisvest. Bij een eventuele invasie vanuit zee zouden de diverse diensten dan nog tijd hebben zich terug te kunnen trekken naar het binnenland van Das Reich. Aanvankelijk werd dit plan door Himmler tegengehouden, maar in 1943 vertrokken toch de eerste diensten naar Apeldoorn, gevolgd in 1944 door meer diensten.

In april 1945, toen de Canadezen Apeldoorn tot aan het Apeldoorns Kanaal wisten te bevrijden, waren de Canadezen van plan de rest van Apeldoorn zwaar te beschieten. De Duitsers waren zich echter al aan het terugtrekken. Om burgerslachtoffers te voorkomen, staken twee verzetsstrijders ’s nachts het bewaakte Apeldoorns Kanaal over om de Canadezen hiervoor te waarschuwen. Daardoor kon de stad op 17 april gemakkelijk worden bevrijd door de 48th Highlanders of Canada.

In de jaren zestig vestigden zich rijksdiensten (Belastingdienst, Domeinen, Kadaster) in Apeldoorn en daarmee ook vele andere bedrijven. Het aantal inwoners groeide weer snel. Daartoe werden in de jaren 60 en 70 van de 20e eeuw de wijken De Maten (30.000 inwoners) en Zevenhuizen (22.000 inwoners) gebouwd. Zevenhuizen bezit de eerste echte hoogbouwwoningen van Apeldoorn.

Op 30 april 2009 werden op Koninginnedag, net tijdens de doortocht van de koninklijke autobus naar Paleis Het Loo, verscheidene toeschouwers aangereden door een auto. Als gevolg van deze aanslag, die vermoedelijk op de koninklijke familie was gericht, vielen acht doden en circa tien gewonden.(Bron: Wikipedia)

Het bezoek aan Apeldoorn was een beetje dubbel. Enerzijds staan er heel mooie huizen en is er veel te zien maar er is ook veel leegstand en we hebben toch ook enkele daklozen langs de vuilbakken zien schuimen om lege blikjes te verzamelen (die ze dan bijvoorbeeld bij de Albert Heijn gaan inruilen voor het statiegeld). Dus mooi maar ook triest. 

Ondertussen zitten we dus in ons huisje, klaar om een paar dagen de Veluwe te verkennen.