We zijn vertrokken

Afgelopen vrijdag zag ik het niet meer gebeuren maar vanochtend ben ik, dankzij het snel en helder denken van Conny, toch met moeder naar Nederland kunnen vertrekken.

Eerste tussenstop was Bergen op Zoom waar ik een stadswandeling had uitgestippeld.

De naam Bergen op Zoom kent een aantal verklaringen, waaronder die van bergen als haven of verwijzend naar de hoogteverschillen door de ligging op de Brabantse Wal, en het woord Zoom als de rand van de Brabantse Wal, dan wel afkomstig van het woord soma, dat moeras betekent. Met het – later gegraven – vaartje De Zoom heeft de naam niets te maken.

In de zomer is het er meestal gezellig druk. Vandaag op deze eerder grijze maandagochtend was het er heel rustig.

Het Anton van Duinkerken Park lag er wel heel mooi bij in de herfstkleuren. Dat vonden die tientallen eenden en ganzen en andere watervogels waarschijnlijk ook.

Uiteindelijk hadden we 2,3 km op de teller :

Enkele foto’s (klik op de foto’s voor een groter exemplaar):

Na een heel smakelijke lunch in De Bourgondiër op de Grote Markt reden we verder naar Rijsbergen naar het natuurdomein Pannenhoef.

Pannenhoef is een natuurgebied van circa 706 ha gelegen tussen Zundert, Etten-Leur en Rijsbergen in de provincie Noord-Brabant en is eigendom van de Stichting Brabants Landschap.

Omdat moeder op haar eenennegentigste “grotere” wandelingen liefst een rollator meeneemt (ze heeft die niet echt nodig maar het geeft een veiliger gevoel) koos ik voor de oranje rolstoelwandeling van 2,75 km.

Het was een bijzonder mooie wandeling met een resem aan paddenstoelen langs de kant en heel mooie herfstkleuren.

Enkele foto’s (klik op de foto voor een groter exemplaar)

Ondertussen zijn we geïnstalleerd in onze “thuisbasis” voor deze week, een ruime bungalow in Landal Kaatsheuvel.

De prinsen van Stavelot

Na een korte nacht waarin we wel geslapen hebben als een blok stond er een rit van ruim 2 uur voor de boeg toen we vanochtend  omstreeks 10 uur de Pieperstraat uitreden.

Het was immers de hoogste tijd om er nog eens een paar dagen van tussenuit te trekken. Deze keer niet naar Nederland maar wel naar de Ardennen en meer bepaald Saint-Jacques nabij Trois-Ponts. Als je hier de parking van Landal Les Gottales bekijkt zou je wel kunnen denken dat je in Nederland bent … vrijwel enkel geel-zwarte nummerplaten op de parking.

Onderweg naar hier hebben we maar één tussenstop gemaakt … Stavelot. Daar hebben we de oude abdij bezocht. Deze abdij bevat meerdere tentoonstellingen. In de kelder is een museum gewijd aan het nabij gelegen circuit van Spa-Francorchamps. Een mooie collectie van auto’s en moto’s (waaronder een moto van dorpsgenoot René Baeten, voormalig wereldkampioen motocross maar veel te vroeg gestorten).

Er zijn ook tentoonstellingen gewijd aan dichter Guillaume Apollinaire en striptekenaar Didier Comès. Tenslotte is nog een vleugel gewijd aan het Prinsendom van Stavelot.

Een boeiend museum dus dat voor iedereen wat de bieden heeft. De korte wandeling door het stadje was ook zeker de moeite waard.

En nu zitten we dus gezellig op het terras van ons huisje met een heel mooi uitzicht. Meer moet vakantie niet zijn.

Het andere Valkenburg

Eergisteren viel Valkenburg ons eigenlijk een beetje tegen maar vandaag is gebleken dat we gewoon het verkeerde, hypertoeristische, gedeelte hebben gezien.

Vandaag hebben we een heel ander Valkenburg gezien.

Onze dag begon met een bezoekje aan de kasteelruïne dat we konden combineren met de Fluwelengrot. Deze mergelgrotten hebben niets te maken met de stof fluwijn maar werden genoemd naar de Franse eigenaar.

Grot is trouwens ook een verkeerde benaming want Nederland kent geen natuurlijke grotten. Alle “grottten” zijn dus eigenlijk groeven. Uit deze grotten worden al sinds mensenheugenis blokken “mergel” gehaald. Wat bij ons mergel wordt genoemd wordt bijvoorbeeld in Engeland chalkstone genoemd.

Je kan deze grotten trouwens enkel bezoeken met een gids. Doe je dat op je eentje dan loopt het ongetwijfeld slecht af. Wij hadden het geluk van een heel enthousiaste gids te hebben die ons ruim een uur heeft onderhouden.

Ons bezoekje aan de grotten hebben we afgerond met een stukje Limburgse Vlaai. Dat was er nog niet van gekomen en morgen moeten we helaas weer naar huis. Onze laatste kans dus.

Daarna zijn we naar het centrum getrokken maar dus een ander gedeelte dan het stuk waar we dinsdag doorheen zijn gelopen.

Heel rustig, heel netjes en heel mooi. Wat we ook vandaag weer zagen zijn reproducties van oude gevelreclames. Die hadden we dinsdag trouwens ook al gezien.

Na onze tweede beklimming (te voet toch) van de Cauberg zat alweer een heel mooie dag er op.

Vanavond nog effe nagenieten van een leuk verblijf in Landal Kasteeldomein Cauberg en morgen terug richting België.

Het witte stadje

Iedereen kent Thorn waarschijnlijk wel als het “witte stadje” in Zuid (Nederlands) Limburg. Maar in de buurt van Thorn is het ook leuk vertoeven hoor.

Ze hebben daar bijvoorbeeld ook de Kapellenroute, een wandeling van een zestal kilometer die je langs tal van kapelletjes brengt, grote en kleine en bijna allemaal gewijd aan een andere heilige. Bij ons zijn het vooral Maria-kapelletjes maar hier hebben we er ook gezien van Sintt Jozef, Sint Barbara, Sint Antonius en Sint-Nepomucenus.

De mooiste kapel was wel de Kapel onder de Linden. De grootste die we gezien hebben maar heel mooi. Daar hebben we ook een kaarsje gebrand voor al die studenten die binnenkort weer aan de blok moeten beginnen.

Wij hebben de wandeling wel tegendraadsi gedaan, eerder per toeval maar uiteindelijk leek dat beter omdat we het stadje zelf dan op het einde van de wandeling hadden. Thorn is zeker een mooi stadje maar we hadden wel het geluk dat het seizoen nog niet echt bezig is. Ik denk dat het daar in de zomer niet te doen is van de toeristen.

Ondertussen zitten we knusjes in ons appartementje in het Landal Kasteeldomein De Cauberg met een heel mooi uitzicht. Alleen jammer dat het morgenvroeg net iets te koud zal zijn om te ontbijten op het terras.