Floralia Brussels

Het Paasweekend en de Paasvakantie zijn voorbij en dan is het voor mij tijd om een snipperdagje te nemen.

Over het Paasweekend zelf kan ik kort zijn : winkelen en  gazon afrijden op Goede

Vrijdag, moeder naar het kaartspel brengen op Stille Zaterdag, Paaswandeling en “Paaschinees” op Paaszondag en naar de stockverkoop van Schoenen Torfs op Paasmaandag.

Vandaag dus een snipperdag om de verplaatsing te maken naar het Kasteel van Groot Bijgaarden zodat moeder van Floralia Brussels kan genieten. Dat doen we nu al enkele jaren.

Het kasteel werd gebouwd door de heren van Bijgaarden. De die opduikt is ene Amelricus die in 1110 het domein verkreeg van de Sint-Baafsabdij. Een opvolger Arnulfus III gaf waarschijnlijk opdracht om de eerste burcht te bouwen, een mottekasteel dat de zuidelijke landerijen moest beschermen. Begin veertiende eeuw stierf het geslacht uit met een dubbel gekruist huwelijk: Floris en Katharina van Bijgaarden trouwden met Katharina en Willem II Veele, genaamd Rongman.

Met hun kinderen, die in 1347 de bezittingen verdeelden, kwam de heerlijkheid in handen van een nieuw huis. Een nakomeling, Willem IV Rongman, was schepen van Brussel (1418).

In 1486 verwierf Willem Estor het kasteel en de Bijgaardse heerlijkheid. Jan Estor en zijn moeder Margriete van Baenst flirtten met het protestantisme onder invloed van hun vertrouweling Antonio de Laymant. Nadat ze in het voorjaar van 1546 in het vizier van de autoriteiten waren gekomen, escaleerde de situatie met Kerstdag door onbehoorlijk gedrag in de parochiekerk. Baljuw Guillaume le Tourneur kwam moeder en zoon met 30 soldaten belegeren in hun kasteel. Na 36 uur stond de donjon in brand en gaven beiden zich over. Er volgde een lang proces waarin hun verdediging niet mocht baten: ze werden in januari 1548 onthoofd op de binnenplaats van het Kasteel van Vilvoorde en hun goederen werden verbeurd verklaard.

 Gaspard II Schetz, de machtige financier en heer van Grobbendonk, kocht Groot-Bijgaarden in 1549 voor 17.800 pond en verkocht het zes jaar later door aan Laurens Longin van Lembeek.

Ferdinand van Booischot kocht het kasteel in 1634 en transformeerde het op vijftien jaar tijd tot zijn huidige aanzicht. Hij liet onder meer de kapel aanbouwen. In de 18e eeuw viel het kasteel toe aan Helena van Booischot. Ze huwde met Karel Ferdinand, graaf van Königsegg-Rothenfels en regent-interimair der Nederlanden. Ter gelegenheid van dit huwelijk verhief keizerin Maria-Theresia de heerlijkheid Groot-Bijgaarden tot markiezaat onder de naam Booischot.

Het kasteel is omgeven door een slotgracht, die wordt overspannen door een brug met 5 bogen tot aan de ophaalbrug. Het centrale gedeelte van het poortgebouw dateert uit de 14e eeuw. Een toren van vier verdiepingen, 30 meter hoog, uit 1347 staat naast dit poortgebouw.

Nadat het kasteel sterk was vervallen, begon men in 1902 met een dertig jaar durende renovatie. Het was Raymond Pelgrims de Bigard die het kasteel van de ondergang redde, zijn nakomelingen zetten zijn werk verder. (bron : Wikipedia)

Al 22 jaar worden er in de lente meer dan een miljoen bloembollen in de grond gestopt, vooral tulpen. En sinds een paar jaar breng ik ze tijdens de periode een bezoekje.

Het is ook wel elke zeker het bezoek waard ook al heb je altijd maar dan ook altijd file onderweg. Bezoeken kan nog tot en met 4 mei.

Varen naar Rotterdam (deel 1)

Ik wandel niet alleen graag langs het water, ik zit ook graag op het water.

En sinds ik een paar jaar geleden, dankzij een OKRA-reisje, kennis heb gemaakt met Rederij De Zilvermeeuw in Drimmelen, hebben die in mij een vaste klant gevonden.

Er is op de eerste plaats de locatie. Drimmelen ligt amper 75 km van onze deur. 75 minuutjes met de auto.

Op de tweede plaats komt de locatie. Drimmelen is de poort naar de Biesbosch maar ze hebben niet alleen tochten door dat natuurgebied.

En tot slot is er de catering. We hebben al enkele tochten met catering gedaan en dat is al elke keer bijzonder goed meegevallen.

Afin, je begrijpt het wel … wij zijn fan van De Zilvermeeuw.

In een van hun nieuwsbrieven zag ik dat ze een tocht naar Rotterdam doen. Effe checken bij moeder of ze zin had (alsof die eens een keer geen zin zou hebben 😉) en dan direct geboekt.

De tocht vertrekt om 9u30 in Drimmelen en vaart dan richting Hollands Diep. Net voorbij de A16 gaat het rechtsaf het Dortsche Kil op. Die volgen we tot aan de Oude Maas. Daar gaan we links de Oude Maas op tot we bij Rotterdam aan de Nieuwe Maas komen.

Dan gaat het los door Rotterdam met zijn Euromast, zijn Erasmusbrug en zijn contrasten tussen oude gebouwen en gigantische hoge hypermoderne kantoorgebouwen.

Op de terugweg was er nog voldoende tijd over om een “ommetje” via de Biesbosch te maken.

Iets voor 18u lag de Z8, een hybride schip, terug aan de kade en konden wij terug naar de Kempen.

Enkele foto’s van de tocht

Lierse Vesten

Ook vandaag waren we nog een beetje in vakantiemodus al was het weer totaal anders dan gisteren.

Weg blauwe hemel met zon en zomerse temperaturen, welkom grijze donkere wolken met tien graden minder.

Het weer nodigde niet uit om te fietsen maar wandelen kon natuurlijk wel. Om het één met het ander te combineren trokken we naar Lier. Daar is het altijd mooi wandelen en er was bovendien een rommel- en brocantemarkt op de Markt.

We lieten de auto achter aan CC De Mol en vertrokken via de Leuvensevest en de Sionsvest naar het Spuihuis. Dan ging het verder via de Spuivest en de Bergmannvest (Tony’s Vest). Deze vest werd genoemd naar Anton Bergmann, advocaat, letterkundige en eerste voorzitter van het Lierse Willemsfonds.

In plaats van de vesten te volgen en via de Davidsvest (genoemd naar Kanunnik J.B. David) en de Begijnevest terug naar de auto te stappen, namen we de Antwerpsestraat richting Grote Markt om een koffietje te drinken en natuurlijk ook om de rommel/brocantemarkt te bezoeken. Die markt leverde twee stripverhalen op waarvan eentje van GOT, het pseudoniem van Gommaar Timmermans. In Lier een stripverhaal kopen van een Lierenaar … het heeft wel iets.

Toen we uiteindelijk terug aan de auto stonden er 5 km op de teller.

Enkele foto’s:

Vakantiegevoel

Na weekends van tuinwerk was er nog eens tijd voor echte ontspanning.

Gisteren in Nederland gaan varen met moeder (maar dat verslag volgt later wel) en vandaag gedaan alsof we vakantie hadden en met de fiets op tocht vertrokken.

Niks tuinwerken … gewoon genieten van het weer. Alhoewel, af en toe was er toch bijzonder veel wind en zelfs met elektrische ondersteuning is dat niet prettig.

Onze tocht vertrok aan het Kasteel van Zellaer in Bonheiden (knooppunt 44).

We volgden volgende knooppunten : 44 – 12 – 43 – 91 – 56 – 51 – 52 – 12 – 10 – 78 – 79 – 90 – 95 – 97 – 96 – 57 – 99 – 44).

Aan knooppunt 12 (dat tussen kp 52 en km10) moesten we wegens werken wel afwijken van het traject. Via een omweg en via een bijzonder slecht paadje aan Hazewinkel bereikten we toch kp 78.

Even voorbij knooppunt 95 was het tijd voor een smakelijke lunch bij Den Batteliek.

Teruggekomen aan knooppunt 44 hadden we de keuze : ofwel de fietsstraat volgen tot Peulis ofwel een ommetje via Bonheiden voor een smakelijke koffie bij Monsieur Café.

Rara, waarvoor zouden we hebben gekozen?  😉

Het leek echt wel vakantie vandaag.

Duffel

Voor de vrijdagse wandeling trokken we vandaag naar Duffel.

Eerst even een hapje in de Lierse Lunch Garden en dan verder naar buurgemeente Duffel waar we de auto achterlieten op de parking aan de Politie.

Via het jaagpad naast de Nete bereikten we Kasteel Ter Elst, dat helaas volledig in de stijgers staat.

Dat kasteel is een van de oudste gebouwen van de provincie Antwerpen. Tot nu toe bekend, is de oudste verwijzing naar Kasteel ter Elst te vinden in een in de 12de eeuw geschreven bron. In die tijd was het kasteel eigendom van de gebroeders Hildincshusen. Van 1356 tot de Franse Revolutie in 1789 was het kasteel in bezit van de Abdij van Tongerlo en werd bewoond door de rentmeester. Ook werd het gebruikt als verblijfplaats voor mensen van adel. In 1584 brandde het kasteel af waarna het werd heropgebouwd. Een eeuw later, rond eind 16de eeuw was het een pastorie. Volgens 17e- en 18e-eeuwse tekeningen was Kasteel ter Elst een omvangrijk gebouw, omgeven door slotgrachten en tuinen. In 1799 werd het kasteel verkocht aan Louis Hermans die drie van de vier hoofdgebouwen van het complex liet slopen en het vleugelgedeelte met de torens liet restaureren. Steenbakkerij Ter Elst werd in de buurt van het kasteel opgericht in 1879 door C. Funcke. Tijdens de Eerste Wereldoorlog liep het kasteel zware schade op, en mede vanwege de concurrentie van de Kempische steenbakkerijen werd het kasteel een ruïne.(Bron Wikipedia)

Van Ter Elst ging het door het Muggenbergpark terug naar de auto.

Het Muggenbergpark, gelegen aan de Hondiuslaan, dankt zijn naam aan het kasteel van Muggenberg, dat zich op deze plaats bevond. Wanneer deze ‘berg’ of ‘burcht’ precies gebouwd werd, is niet bekend. Wel weten we dat ze in de 14de eeuw al bewoond was. In de 15de eeuw werd het kasteeldomein eigendom van de familie Van Merode, heren van Duffel. Zij legden er dreven, boomgaarden, vijvers …. aan. Vanaf de 18de eeuw specialiseerde de eigenaar zich in de teelt van nieuwe peersoorten. Je vindt dit park aan de Hondiuslaan. (bron : Website Gemeente Duffel)

Enkele foto’s

Over motorstoringen en urban exploring

Vorige zondag is in mineur verlopen. Op weg terug van Heist op den Berg gaf mijn (gloednieuwe) auto, na een noodstop te hebben moeten maken, immers een “motorstoring” aan. Dat lichtje moest trouwens niet branden, ik voelde zo ook wel dat er iets mis was.

Toch nog in Peulis geraakt en dan maar Ford Assistance gebeld. Die stuurden een takeldienst die de auto naar mijn Ford Garage in Lier hebben getakeld. Ik kreeg van hen een een vervangwagen gekregen tot woensdag.

Op woensdag was de auto echter nog niet gerepareerd dus de vervangwagen van de takeldienst vervangen door een vervangwagen van de garage.

Vrijdag dan na een wandeling in Vrieselhof in Oelegem naar Lier gereden om de herstelde wagen terug op te pikken.

Alles leek opnieuw koek en ei tot ik na 15 km, deze keer zonder noodstop, opnieuw dezelfde motorstoring kreeg. Ook deze keer wist ik zonder lampje wel dat er iets niet in orde was. Moeder thuis afgezet en terug naar Lier om, een uur nadat ik ‘m had afgehaald mijn auto terug te geven voor herstelling.

Gelukkig heb ik deze week een weekje “tuinwerkvakantie” in Peulis. Een auto heb ik niet echt nodig. Maar echt geruststellend is dat toch niet. Hopelijk vinden ze deze keer de echte oorzaak (en hebben ze een definitieve oplossing).

Vrijdag heb ik dan ook nog afscheid moeten nemen van een trouwe vriend : Jupeke, de rosse kater met de halve staart. Ongeveer een jaar geleden had de dierenarts al laten weten dat het einde snel zou kunnen naderen maar met de nodige medicatie deed hij het toch goed. De afgelopen dagen ging het echter zo snel achteruit dat laten inslapen aangewezen was. Ik ga het manneke missen.

Vandaag hebben we nog even den toerist uitgehangen, zelfs de “urban” toerist. We zijn namelijk naar het Vrijbroekpark in Mechelen gefietst om daar de hotelruïne te gaan bezoeken.

Ooit moest er aan het Vrijbroekpark in Mechelen een mastodont van een hotel verrijzen, liefst achttien verdiepingen hoog. De aanzet van dat megalomane project groeide uit tot het iconische spookhotel. Sinds 15 februari is de ruïne gratis toegankelijk voor het publiek.

in 1972 begon aan de rand van het provinciaal domein de bouw van het Parkhotel. Honderd kamers zou het tellen, een restaurant met panoramisch uitzicht, een zwembad op de benedenverdieping met plek voor tien winkels en een parkeergarage voor 150 auto’s. In het torenhoge gebouw zou er daarnaast nog eens plek zijn voor 182 appartementen en 26 studio’s. Ook gepland: een rechtstreekse aansluiting op de autosnelweg E19, toen nog de E10.

Verder dan twee verdiepingen is het toenmalige prestigeproject nooit geraakt. Verzakkingen van het gebouw door de moerassige ondergrond en financiële perikelen worden genoemd als oorzaken. Vandaag is de ruïne omgeven door natuur en de voorbije decennia groeide ze onder andere bij graffitiartiesten uit tot een geliefd actieterrein. (bron : Het Nieuwsblad).

Onderweg ook behoorlijk wat ooievaars gezien waaronder ook die van Muizen. Die was bekend omdat hij zijn nest steevast op het kruisbeeld van het kerkhof bouwde. Maar dat kruisbeeld is de afgelopen winter tijdens een storm afgebroken. En die jongen zit daar nu altijd zo droevig te kijken. Naast het kerkhof is er wel een nestpaal gezet en daar zat ook een ooievaar op maar we weten niet of die al dan niet van het koppel is.

Prinsenpark Retie

Als je eens rustig wilt wandelen, rij dan naar Retie naar het Provinciaal Domein Prinsenpark.

Een heel mooi park met een waaier aan afgepijlde wandelingen van 2 km tot 9 km en met vijvers, heide en bos. Er is een ruime parking en een onthaalgebouw met propere toiletten (gratis).

Wij kozen vandaag voor de groene route van een dikke 4 km.

Jammer genoeg heb ik, met uitzondering van de namaakexemplaren op het einde van de wandeling, geen hertjes gezien maar wel kikkers, ganzen, reigers (wit en blauw) en veel vogeltjes, al hoorde je die laatsten wel beter dan dat je ze zag.