Na weekends van tuinwerk was er nog eens tijd voor echte ontspanning.
Gisteren in Nederland gaan varen met moeder (maar dat verslag volgt later wel) en vandaag gedaan alsof we vakantie hadden en met de fiets op tocht vertrokken.
Niks tuinwerken … gewoon genieten van het weer. Alhoewel, af en toe was er toch bijzonder veel wind en zelfs met elektrische ondersteuning is dat niet prettig.
Onze tocht vertrok aan het Kasteel van Zellaer in Bonheiden (knooppunt 44).
Aan knooppunt 12 (dat tussen kp 52 en km10) moesten we wegens werken wel afwijken van het traject. Via een omweg en via een bijzonder slecht paadje aan Hazewinkel bereikten we toch kp 78.
Even voorbij knooppunt 95 was het tijd voor een smakelijke lunch bij Den Batteliek.
Teruggekomen aan knooppunt 44 hadden we de keuze : ofwel de fietsstraat volgen tot Peulis ofwel een ommetje via Bonheiden voor een smakelijke koffie bij Monsieur Café.
Vorige zondag is in mineur verlopen. Op weg terug van Heist op den Berg gaf mijn (gloednieuwe) auto, na een noodstop te hebben moeten maken, immers een “motorstoring” aan. Dat lichtje moest trouwens niet branden, ik voelde zo ook wel dat er iets mis was.
Toch nog in Peulis geraakt en dan maar Ford Assistance gebeld. Die stuurden een takeldienst die de auto naar mijn Ford Garage in Lier hebben getakeld. Ik kreeg van hen een een vervangwagen gekregen tot woensdag.
Op woensdag was de auto echter nog niet gerepareerd dus de vervangwagen van de takeldienst vervangen door een vervangwagen van de garage.
Vrijdag dan na een wandeling in Vrieselhof in Oelegem naar Lier gereden om de herstelde wagen terug op te pikken.
Alles leek opnieuw koek en ei tot ik na 15 km, deze keer zonder noodstop, opnieuw dezelfde motorstoring kreeg. Ook deze keer wist ik zonder lampje wel dat er iets niet in orde was. Moeder thuis afgezet en terug naar Lier om, een uur nadat ik ‘m had afgehaald mijn auto terug te geven voor herstelling.
Gelukkig heb ik deze week een weekje “tuinwerkvakantie” in Peulis. Een auto heb ik niet echt nodig. Maar echt geruststellend is dat toch niet. Hopelijk vinden ze deze keer de echte oorzaak (en hebben ze een definitieve oplossing).
Vrijdag heb ik dan ook nog afscheid moeten nemen van een trouwe vriend : Jupeke, de rosse kater met de halve staart. Ongeveer een jaar geleden had de dierenarts al laten weten dat het einde snel zou kunnen naderen maar met de nodige medicatie deed hij het toch goed. De afgelopen dagen ging het echter zo snel achteruit dat laten inslapen aangewezen was. Ik ga het manneke missen.
Vandaag hebben we nog even den toerist uitgehangen, zelfs de “urban” toerist. We zijn namelijk naar het Vrijbroekpark in Mechelen gefietst om daar de hotelruïne te gaan bezoeken.
Ooit moest er aan het Vrijbroekpark in Mechelen een mastodont van een hotel verrijzen, liefst achttien verdiepingen hoog. De aanzet van dat megalomane project groeide uit tot het iconische spookhotel. Sinds 15 februari is de ruïne gratis toegankelijk voor het publiek.
in 1972 begon aan de rand van het provinciaal domein de bouw van het Parkhotel. Honderd kamers zou het tellen, een restaurant met panoramisch uitzicht, een zwembad op de benedenverdieping met plek voor tien winkels en een parkeergarage voor 150 auto’s. In het torenhoge gebouw zou er daarnaast nog eens plek zijn voor 182 appartementen en 26 studio’s. Ook gepland: een rechtstreekse aansluiting op de autosnelweg E19, toen nog de E10.
Verder dan twee verdiepingen is het toenmalige prestigeproject nooit geraakt. Verzakkingen van het gebouw door de moerassige ondergrond en financiële perikelen worden genoemd als oorzaken. Vandaag is de ruïne omgeven door natuur en de voorbije decennia groeide ze onder andere bij graffitiartiesten uit tot een geliefd actieterrein. (bron : Het Nieuwsblad).
Onderweg ook behoorlijk wat ooievaars gezien waaronder ook die van Muizen. Die was bekend omdat hij zijn nest steevast op het kruisbeeld van het kerkhof bouwde. Maar dat kruisbeeld is de afgelopen winter tijdens een storm afgebroken. En die jongen zit daar nu altijd zo droevig te kijken. Naast het kerkhof is er wel een nestpaal gezet en daar zat ook een ooievaar op maar we weten niet of die al dan niet van het koppel is.
Drie dagen zijn zo voorbij en voor onze laatste dag kozen we voor het Nationaal Park De Hoge Veluwe en meer bepaald het Kröller-Müller museum.
De auto lieten we achter op de parking aan de ingang in Otterlo om daar één van de witte fietsen te nemen en naar het museum te fietsen.
Het museum is vernoemd naar Helene Kröller-Müller die een groot deel van de collectie bijeenbracht, daarbij geadviseerd door kunstpedagoog H.P. Bremmer. Het werd in 1939, enige jaren na de stichting van het Nationale Park, officieel geopend als rijksmuseum. Nadat het rijk had besloten het museum, net als alle andere rijksmusea, te verzelfstandigen en de naam Rijksmuseum Kröller-Müller verviel, werd de statutaire naam van het museum Stichting Kröller-Müller Museum.
Helene Kröller-Müller had sinds haar eerste aankoop in 1908 van het schilderij Hij komt van ver van Paul Gabriël, een schilderijverzameling opgebouwd, die in tegenstelling tot verzamelingen van haar tijdgenoten, moderne werken betrof.
Aanvankelijk werd haar kunstverzameling ondergebracht in een deel van het hoofdkantoor van de firma W.H. Müller & Co. aan het Lange Voorhout 3, totdat Kröller het pand ernaast, Lange Voorhout 1, speciaal in 1913 voor de verzameling had aangekocht. Kröller-Müller richtte speciale ruimten in voor de werken van Van Gogh, voor schilders uit het pointillisme, zoals Georges Seurat, Théo van Rysselberghe en Paul Signac, en een voor Odilon Redon. Werken van Piet Mondriaan, Bart van der Leck en Juan Gris werden op de tweede etage tentoongesteld. Door nieuwe aankopen veranderde de opstelling regelmatig. Samen met Bremmer organiseerde zij tentoonstellingen die door het publiek mochten worden bezocht, tegen schriftelijke aanvraag van een bewijs van toegang. Bremmer schreef hierbij de catalogi, terwijl Kröller-Müller lezingen hield.
Uiteindelijk werd de collectie schilderijen en beelden ondergebracht in het nieuwe, nog steeds bedoeld als overgangsmuseum, Rijksmuseum Kröller-Müller op het landgoed ‘De Hooge Veluwe’ in Otterlo. Het gebouw werd ontworpen door de Belgische architect Henry Van de Velde. Minister Slotemaker de Bruine opende het museum op 13 juli 1938. De eerste directeur van het museum was van 1938 tot 1939 Helene Kröller-Müller. (Bron: Wikipedia)
Het is wel jammer dat je zowel voor het museum als voor het park apart tickets moet kopen. Combi-tickets zijn niet mogelijk. Als je enkel voor het museum gaat dan wordt het wel redelijk duur, vooral op een miezerige dag als vandaag die niet uitnodigt om verder in het park te fietsen of te wandelen.
Gisteren, na de wissel van zomerbanden naar winterbanden, zijn we verder gereden naar Hasselt, de stad waar ik, toen de dieren nog konden spreken, de beste twee schooljaren uit mijn carrière heb gekend.
Maar van die stad herken ik eerlijk gezegd nog weinig. Vooral de Elfde Liniestraat waar zowel mijn school als mijn studentenhuis was gevestigd is aanzienlijk veranderd. En blijkbaar gaat ze nog meer veranderen naar een autovrije boulevard.
Hasselt is wel altijd leuk om door te wandelen. En hier en daar herken ik toch nog altijd iets. De Witte Non waar ik de Witte van Hoegaarden leerde kennen. De muur van het begijnhof waar tientallen schachten op hun knietjes zaten om een bloem-mayonnaise-ketchup douche te krijgen. Het café waar ik met schoenen vol ketchup moest 20 frank moest bijeen gaan bedelen. Afin, dus altijd goed voor een bezoekje. Wij kozen voor de stadswandeling die je kan doen door de koperen klinknagels met een eikel erop te volgen. Probeer wel de ondergrondse parking van het Dusartplein te vermijden. Die is immers vreselijk duur.
En vandaag hebben we geprofiteerd van het aangenaam weer om de fietsen nog eens van stal te halen. Nu het nog kan moeten we ervan profiteren. Ik had een fietstocht gevonden “Tussen reeën en koeien in den Boshoek”, een tocht van bijna 36 km. Die vertrok in Hove maar ik zag dat hij ook in Lier aan het C.C. De Mol passeerde. Het leek me dan ook beter om daar te vertrekken.
Het was een mooie en rustige fietstocht en het weer was zalig.
De fietsknooppunten (vertrek aan de Brug aan C.C. De Mol in Lier): 5 – 31 – 27 – 13 – 52 – 12 – 63 – 61 – 82 – 87 – 91 – 88 – 88 – 89 – 5
Als wil vertrekken vanuit Hove dan vertrek je aan knooppunt 62 (Parklaan Hove) en fiets je naar knooppunt 12. Eenmaal je terug aan knooppunt 12 bent ga je dan terug naar knooppunt 62.
Vandaag zouden we eens geen fietstochtje doen maar een stadsbezoekje.
Daarom stapten we vanochtend op de fiets om de 23 km naar Zierikzee te overbruggen, 23 km waarvan het merendeel met flinke tegenwind.
Maar het was weer wel mooi fietsen, zo langs de Oosterschelde tussen Neeltje Jans en de Zeelandbrug naar Zierikzee.
In 976 komt Zierikzee onder de naam Creka (kreek) voor in een oorkonde waarin de Sint-Baafsabdij door keizer Otto II wordt bevestigd in haar bezittingen. De naam Zierikzee komt voor het eerst voor, als Siricasha, in een oorkonde uit 1156.[3]
In 1248 werden de stadsrechten van Zierikzee door graaf Willem II van Holland bevestigd en uitgebreid. De eerste stadsrechten waren verleend tussen 1217 en 1220 maar de precieze datum is niet bekend.[2] Aan het einde van de middeleeuwen was Zierikzee een strategisch belangrijke plaats in Zeeland en omgeving.
In 1303 en 1304 werd de stad meerdere malen belegerd door Vlaamse troepen onder leiding van Gwijde van Namen (zoon van Gwijde van Dampierre). De Vlamingen slaagden er niet in Zierikzee in te nemen en werden uiteindelijk verslagen in de slag bij Zierikzee op 11 augustus 1304 door een Zeeuws-Franse vloot, waarbij Gwijde van Namen werd gevangengenomen.
In de Tachtigjarige Oorlog werd Zierikzee op 8 augustus 1572 door geuzen ingenomen. In september 1575 landden Spaanse troepen op Schouwen en Duiveland, en sloegen het beleg voor Zierikzee. De stad gaf zich over op 29 juni 1576, maar vier maanden later ontstond er muiterij onder de Spaanse soldaten wegens achterstallige betalingen, waarna de Spanjaarden vertrokken.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden op 30 april 1917 door een verdwaalde Britse piloot zes bommen op de stad geworpen. De piloot had Zierikzee verward met Zeebrugge, er vielen drie slachtoffers. Na de Tweede Wereldoorlog werd bij Zierikzee zo’n 30 miljoen kilo munitie in de Oosterschelde gedumpt, waarmee deze munitiestort de grootste van Nederland is.
In 1997 hield de gemeente Zierikzee op te bestaan en werd de gemeente onderdeel van de grotere gemeente Schouwen-Duiveland. Bron : Wikipedia
Nu is het een gezellig druk stadje waar je rustig kan rondwandelen en waar je zeker geen honger of dorst moet lijden. Zierikzee telt 568 monumenten waaronder de Sint-Lievensmonstertoren (a.k.a. de Dikke Toren) en de Zuidhavenpoort en de Noordhavenpoort.
Op de terugweg naar Burgh-Haamstede hadden we gelukkig iets meer wind in de rug.
Morgen nog een bezoekje aan Yerseke van de zit deze midweek er weeral op ☹
Vandaag zijn we even de grens overgestoken. De grens met Zuid Holland dus.
De fietsen even op de fietsendrager gezet om ze er een kleine 20 km verder terug af te halen. Ons vertrekpunt vandaag was immers het R.T.M. museum in Ouddorp, een museum met een grote parking en vlak naast het knooppuntennetwerk gelegen.
We zouden eerst een fietstochtje maken en dan het museum bezoeken.
We vertrokken richting de vuurtoren Westhoofd en het strand van Ouddorp. Kilometers door de duinen fietsen met links de zee en rechts de duinen. Geen appartementsgebouw in de buurt, wat een verschil met België. Net zoals gisteren was er weer wel een fikse tegenwind.
In Stellendam was het tijd voor de lunch en kon ik na de full English van afgelopen maandag een Hollandse klassieker kiezen : een broodje kroket. Dat is de laatste jaren een must geworden.
Op de terugweg moesten we het fietspad naast het Grevelingenmeer even verlaten vanwege werken.
Na ruim 35 km stonden we terug aan het R.T.M. museum.
R.T.M. staat voor Rotterdamsche Tramweg Maatschappij. De N.V. Rotterdamsche Tramweg Maatschappij, gevestigd te Rotterdam, is in 1878 opgericht met als doel het verzorgen van tramvervoer in Rotterdam. De maatschappij exploiteerde ook tramlijnen en vervoersdiensten in andere plaatsen waaronder dus ook Zeeland.
Op 30 april 1900 gingen de eerste trams rijden op Schouwen-Duiveland. Op 1 oktober 1905 kwam de tram naar Voorne-Putten en vanaf 1 mei 1909 reden de trams ook op Goeree-Overflakkee. De RTM kende naast het personenvervoer een omvangrijk goederenvervoer (kolen, suikerbieten, stukgoed, zuivel).
Na de watersnood van 1953 werden de tramlijnen van de RTM een voor een opgeheven en werd het openbaar vervoer op de eilanden meer en meer verzorgd door busdiensten en later ook door de Rotterdamse metro van de RET. Op Schouwen-Duiveland en in West-Brabant keerde de tram na 1 februari 1953 niet meer terug.
Nu kan je in het museum enkele oude tramstellen bekijken en je kan er ook een tramritje maken.
Voor de tweede fietstocht van onze midweek in Zeeland moesten we ons niet ver verplaatsen. Het knooppuntennetwerk loopt immers net voor de deur.
De eerste paar kilometers kwamen bekend voor. In 2018 zijn we hier immers ook geweest al was het toen voor een wandelvakantie in plaats van een fietsvakantie.
Je duikt hier van het ene landschap in het andere. Soms zit je op de heide, dan in de duinen en dan weer in een bos. Het ene na het andere natuurgebied passeerde de revue.
Eén ding was wel een zekerheid gedurende de eerste helft van de tocht … de wind die, volgens de buienradar, met windkracht 4 uit de verkeerde richting kwam. Je mag dan wel een elektrische fiets hebben die ervoor zorgt dat je niet buiten adem geraakt maar kilometer na kilometer tegen de wind fietsen is ook dan nog altijd lastig. Nu ja, ook vandaag hebben we veel bordjes gezien die aangaven dat we op de Zeeuwse Wind Route zaten 😉.
Na dertig kilometer kregen we een hongertje. Gelukkig passeerden we net Brouwershaven. Helaas leek daar quasi alles gesloten. De pizzeria op de Markt was wel open. Een pizza funghi voor Conny en een pizza prosciutto voor mij. Best wel lekker maar het was wel jammer dat prosciutto werd vertaald naar hespenworst in plaats van naar hesp. Het contrast met mijn full English van gisteren kon niet groter zijn.
Brouwershaven was wel het keerpunt van de tocht. Vanaf dan werd het fietsen iets gemakkelijker dankzij de wind in de rug.
Ter hoogte van Renesse hebben we onze geplande fietstocht dan afgebroken om een bezoekje te brengen aan het centrum van Renesse. Iemand had immers zin in iets zoets (ik zeg niet wie maar ik het was niet 😉).
Nu viel het wel mee want de koffie was heel lekker en zo op een terrasje naar de mensen kijken is altijd prettig.
En de rit van Renesse naar Burgh Haamstede was ook heel mooi.
We waren eerst niet van plan om weg te gaan tijdens onze septembervakantie maar uiteindelijk hebben we toch maar besloten om een midweekje naar Zeeland te gaan.
Omdat ik gisterenavond laat nog mijn moeder en broer moest gaan afhalen in Schoten en naar Vorselaar moest doen werd het laat, zelfs heel laat. Ze hadden onderweg immers meer dan 2uur vertraging opgelopen (waaronder 1,5 volledig stilgestaan in Oostenrijk). Het was dan ook al ver over middernacht toen ik terug in Peulis was.
Na een korte nacht vertrokken we dan richting Zeeland. De soms felle regen die we onderweg kregen beloofde niet veel goeds.
Maar … toen we in Zoutelande aankwamen verdwenen de donkere wolken om plaats te maken voor wittere versies. We hebben geen druppel meer gezien of gevoeld. De wind die hebben we wel gevoeld.
Van Zoutelande ging het richting Middelburg.
In Middelburg namen we de tijd om te lunchen. Nu ja … lunchen? Ik koos in Greenwoods voor een full English Breakfast met daarbij een smakelijke tas Darjeeling. De zaak is vrij nieuw en wordt uitgebaat door een Yorkshireman. Het deed me denken aan die vele vakanties die ik over het Kanaal heb gehad maar die sinds de Brexit op een laag pitje staan.
Na de lunch ging het verder richting Vrouwenpolder aan het uiteinde van het Veerse Meer.
In Domburg moesten we omrijden voor de lokale markt en dan ging het langs de dijk verder naar Westkapelle om na een kleine 50 km terug in Zoutelande te staan.
De fietsen op de fietsendrager gezet en 30 km verder gereden naar Burgh-Haamstede waar we de sleutels van ons appartementje kregen.
Nog even winkelen bij de lokale Albert Heijn, het avondeten klaar maken, foto’s bewerken en een blogje schrijven en de eerste dag is voorbij.
Trouwens … we hebben het oude strandhuis in Zoutelande niet gezien 😉.
Zoals gebruikelijk op zaterdag weer een paar uur in de tuin gewerkt maar op zondag was er gelukkig weer tijd voor een andere vorm van ontspanning.
Vandaag was dat Open Monumentendag. Het was twijfelen of we naar Lier of naar Mechelen zouden trekken maar uiteindelijk kozen we voor Mechelen dat net iets dichter bij Peulis ligt.
We begonnen met De Zegel. Dit gebouw uit 1836 werd eerst gebruikt als fabriek, daarna gekocht door de NMBS om te gebruiken als centraal magazijn om uiteindelijk in 1868 door de Posterijen te worden gekocht en te worden gebruikt als postzegeldrukkerij.
Vanaf 1993 stond het leeg en begon het verval tot het in 2022 werd gekocht en de nieuwe eigenaars onmiddellijk aan de slag gingen om het op te kuisen. We hebben het toen ook bezocht en meer dan een ruïne was het eigenlijk niet. Ondertussen hebben ze heel hard gewerkt. We mochten er ook nog genieten van een leuk Cello-concert.
Via de Brusselse Poort ging het dan verder naar de Haverwerf waar Sint Jozef, De Duivels en Het Paradijs konden worden bezocht. Dat viel me persoonlijk een beetje tegen omdat het van binnen veel te modern leek. Het contrast met de oude buitengevels was te groot.
Na een lunch op de IJzerleen fietsten we verder naar de Predikherenkerk. Het klooster en de kerk werden gebouwd in de 17de eeuw. In 1796 werd het gesloten om vanaf 1814 dienst te doen als krijgsarsenaal. Het behield zijn militaire functie tot 1977. In 2010 besloot de Stad Mechelen om te beginnen met de restauratie. Nadat in 2018 de bibliotheek werd geopend is nu ook de kerk omgevormd naar een podiumzaal.
Onze laatste stop werd de meest interessante : de stedelijke begraafplaats van Mechelen. Op zich vind ik het altijd interessant om op oude kerkhoven rond te wandelen maar de uitleg van de gids over symboliek op het kerkhof maakt het eens zo interessant.
Na het mega-drukke weekend van vorige week hebben we het dit afgelopen weekend iets rustiger aan gedaan.
Zaterdag het overgrote deel van de dag weer op mijn knieën gezeten om de zoveelste veldslag tegen het onkruid te beginnen. Dat lukt dan wel maar je weet dat de oorlog winnen nooit zal lukken.
Ook op zondag hebben we het rustig aan gedaan. Een knooppuntentochtje naar Heist-op-den-Berg was genoeg.
Het was mooi en rustig fietsen, zelfs bij die warme temperatuur. In Heist-op-den-Berg even van het parcours afgeweken om iets te gaan drinken in De Kosmonaut.
Echt fotogeniek kon de tocht niet worden genoemd. Ik had wel het geluk dat de torenvolk die ik onderweg zag lang genoeg bleef zitten voor een paar mooie foto’s.
Helaas kon ik niet altijd een foto nemen van de oldtimers die in de buurt een rondrit hadden.