Paleis het Loo

Als een mens op een nieuwe tram stapt en een nieuwe voordeur krijgt en die beginnen allebei met een 6 dan krijgt een man al wel eens een speciaal geschenkje van zijn vriendin. En dat is deze keer een driedaagse in de Veluwe.

Op onze eerste dag, die heel mistig begon in België, was Apeldoorn en vooral Paleis het Loo, onze bestemming. Daar was de mist ondertussen verdwenen en had plaatsgemaakt voor een zalig winterzonnetje.

Paleis Het Loo is een paleis gelegen aan de rand van Apeldoorn. Het paleis werd tot 1975 door leden van de Koninklijke familie van Nederland bewoond. Sinds 1984 is het als Nationaal Museum Paleis het Loo opengesteld voor publiek en vinden er tentoonstellingen en evenementen plaats.

De naam ‘Loo’ betekent oorspronkelijk een op hogere zandgrond gelegen licht en mensvriendelijk bos met hoog, opgaand hout. Stadhouder Willem III, achterkleinzoon van Willem van Oranje, kocht in 1684 het middeleeuwse kasteel Het Oude Loo aan, om ernaast een nieuw jachtverblijf op te trekken.

De stadsmeestertimmerman van Leiden, Jacobus Roman (1640-1716), die in 1689 hofarchitect zou worden, ontwierp een vierkant hoofdgebouw (corps de logis) in classicistische stijl, met aan weerszijden ervan zijvleugels. Hoofdgebouw en vleugels waren met elkaar verbonden via halfronde colonnades. Het interieurontwerp is goeddeels van Daniël Marot.

Nadat stadhouder Willem III koning van Engeland was geworden, liet hij het paleis van 1691 tot 1694 uitbreiden met vier paviljoens (een binnen- en een buitenpaviljoen aan weerszijden van het hoofdgebouw) die het hoofdgebouw met de zijvleugels verbonden. De colonnades werden verplaatst naar de nieuw aangelegde tuin. De paviljoens bevatten de koninklijke appartementen van stadhouder Willem III en Mary Stuart, evenals de eetzaal, paleiskapel en schilderijengalerij. Het interieur werd ontworpen door Daniël Marot. De plafondschilderingen zijn van de hand van Johannes Glauber en Gerard de Lairesse. Volgens Jan van Gool werkten Dirk Valkenburg en Dirk Dalens III rond 1700 aan de verfraaiing met vogel- of jachttaferelen.

Het paleis was de zomerresidentie van de Nederlandse stadhouders en koningen van 1686 tot 1975. Het werd voor het laatst bewoond door prinses Margriet en haar echtgenoot Pieter van Vollenhoven.

Paleis Het Loo beschikt over een Hollands-classicistische tuin met Franse invloeden (een vakverdeling afgezet met Japanse hulsthagen). Het is een formele tuin in de stijl van de 17e-eeuwse barok, in navolging van de renaissancetuinen van André le Nôtre, zoals bij het kasteel van Versailles. Vanaf het balkon (op woensdag toegankelijk) is uitzicht op de tuin. De ene kant van de tuin is het spiegelbeeld van de andere. Er zijn meerdere fonteinen in de tuin van paleis Het Loo, met namen die verwijzen naar figuren uit de Romeinse en Griekse mythologie (zoals de Venus- en de Hercules-fontein). (Bron Wikipedia)

Het was niet ons eerste bezoek aan Paleis het Loo maar wel de eerste keer sinds de laatste restauratie en dus ook de eerste keer dat we via de nieuwe ontvangstruimte moesten binnengaan. Daar nog net de tentoonstellingg “Queens” van Andy Warhol te bekijken.

Ondertussen zitten we bij Bas en Valerie in Hotel Vierhouten waar het altijd aangenaam vertoeven is.

Haacht en het Kasteel van Roost

Het einde van de vakantie nadert met rasse schreden.

Nadat we gisteren een “dagje IKEA” hadden gedaan was er vandaag toch weer wat tijd om nog wat te gaan wandelen.

We kozen deze keer voor Haacht. In de Wandelknooppunten-app had ik een “winterwandeling” van een dikke 5 km gevonden. Geen knooppunten en even afgepijld maar wel een combinatie van knooppunten en van de Natuurleer-wandeling.

Maar voor dergelijke wandelingen kan je de app gebruiken en de navigatiemodus werkt perfect.

Vertrekken deden we op de Lombaarden-parking.

Niet lang daarna passeerden we de Heerlyckheid van Roost”.

Er werd in de 12e eeuw een burcht gebouwd in de Borgelham, wat een meander van de Dijle was. De meander verdween in de 13e eeuw. De burcht werd verlaten en vermoedelijk is het Kasteel van Roost begin 14e eeuw gebouwd met ijzerzandsteen dat van de oorspronkelijke burcht afkomstig was. Het betrof een klein waterkasteel binnen een ringmuur. Er werden nog andere gebouwen toegevoegd maar in 1489 werd het kasteel verwoest door de troepen van Albrecht van Saksen.

Hierna werd het kasteel herbouwd in witte Gobertangesteen en eveneens witte Diegemse steen.

In 1828 werd het kasteel afgebroken en in 1833 brandde het neerhof af. De buitenste slotgracht bleef over en deze werd in 1939 nog doorsneden door de antitankgracht.(bron : Wikipedia)

Nu is het een speelplein voor de kinderen.

Verder was het (alweer) een mooie maar soms heel drassige wandeling. Onze Meindl-schoenen hebben hun waarde nog maar eens bewezen. Nu ja, als je al meer dan 300 jaar schoenen maakt dan zal je wel kwaliteit brengen zeker?

De wandeling (terug te vinden op Wandelknooppunt.be)

Enkele foto’s:

Bos en Heide in Averbode

Nog steeds met vakantie. Gisteren een dagje Antwerpen gehad waar we vooral geshopt hebben. Er zijn ook foto’s genomen maar die volgen later wel.

Vandaag hebben we de wandelschoenen terug aangetrokken en zijn we naar Averbode gereden voor een wandeling door “bos en heide”.

De wandeling vertrekt aan knooppunt 100 dat net voor de ingang van de abdij ligt.

De Abdij van Averbode is een abdij van de premonstratenzers, die in 1134 werd gesticht door Arnold II, graaf van Loon. De nu verdwenen Sint-Michielsabdij in Antwerpen wordt als haar moederklooster beschouwd. Aan het hoofd van de gemeenschap staat een gemijterde abt.

In de beginjaren leefde de kloostergemeenschap van landbouw, waarbij de Norbertijnen hulp kregen van lekenbroeders. Oorspronkelijk was het een dubbelklooster. De zusters verhuisden aan het begin van de 13e eeuw naar een eigen klooster (Keizerbos). Die gemeenschap bleef tot 1796 bestaan.

n 1802 kocht medebroeder Ignatius Carleer de abdij terug en in 1803 werd de parochie Averbode opgericht, met de abdijkerk als parochiekerk en een medebroeder als pastoor. Vanaf 1826 verkocht Carleer verschillende materialen en kunstvoorwerpen uit de abdij. Na de onafhankelijkheid van België, met name in 1834, werd het kloosterleven in Averbode officieel hervat. Dat jaar stelde paus Gregorius XVI een apostolisch visitator aan voor de kloosterorden. Deze stelde als voorwaarde om de abdij opnieuw op te richten dat er zes kloosterlingen dienden te wonen, wat in Averbode het geval was.

In 1907 stichtten de norbertijnen van Averbode een coöperatieve zuivelonderneming en in 1911 een bank. Ze legden zich ook toe op drukkers- en uitgeversactiviteiten, een gevolg van de oprichting van de Broederschap van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart in Averbode. Averbode’s weekblad, een tijdschrift uitgegeven door de paters norbertijnen, verscheen voor het eerst in 1907. Het aantal leden van de gemeenschap nam in die periode sterk toe. In 1920 werd onder impuls van pater Basiel Vanmaele de Eucharistische Kruistocht opgericht. Vanaf 1920 gaf de abdij een kindertijdschrift uit, Zonneland. In 1930 volgden de Vlaamse Filmpjes, waarin de jeugd kon kennismaken met de literatuur, en in 1958 ontstond Zonnekind. (Bron : Wikipedia)

Het was weer een heel mooie wandeling maar, zoals waarschijnlijk bij elke boswandeling tegenwoordig, waterdichte wandelschoenen waren geen overbodige luxe.

Knooppunten : 100 – 90 – 87 – 76 – 99 – 110 – 274 – 73 – 205 – 206 – 75 – 86 – 85 – 100

De wandeling is eigenlijk 5,5 km lang maar omdat wij geparkeerd stonden op parking 1 en we ook nog de abdij hebben bezocht stonden er 7,5 km op onze teller.

De wandeling

Enkele foto’s

Achter den berg

We zijn aan ons laatste weekje vakantie van dit jaar begonnen en dat hebben we gisteren ingezet met een bezoekje aan de stripbeurs in Heist-op-den-Berg, gevolgd door een bezoekje aan de zondagmarkt in Heist-op-den-Berg om daarna nog een wandelingetje door De Averegten in Hallaar te maken (deelgemeente van Heist-op-den-Berg).

Ook vandaag trokken we terug naar Heist-op-den-Berg maar dan voor een wandeling “Achter den Berg”.

Het was geen knooppuntenwandeling maar we hebben ze wel gevonden op de website van Wandelknooppunt (www.wandelknooppunt.be). Ik heb daar de route in .gpx-formaat gedownload en die vandaag dan gebruikt als navigatiemiddel.

Een heel mooie wandeling al was ze vandaag ook behoorlijk vermoeiend. Op sommige plaatsen stonden we tot aan onze enkels in het water, op andere plaatsten even diep in de modder. Dan ben je wel blij dat je enerzijds waterdichte wandelschoenen aanhebt en anderzijds propere schoenen in de auto hebt liggen.

De wandeling:

De foto’s :

Kruiskensberg en de Grote Nete

Afgelopen zondag hebben we van het prachtige weer nog eens de echte wandelschoenen aangedaan. Die bleken wel nodig want het was een vrij zompige wandeling.

Als vertrekpunt kozen we de parking van Café ’t Kruiske in Bevel, vlakbij Kruiskensberg.

Van de parking ging het naar knooppunt 2 aan het kapelletje van Kruiskensberg.

Het bedevaartsoord zou ontstaan zijn toen omstreeks 1260 een herder dronk van het water van een bron op deze heuvel en aldus van koorts genas. Hij zou dan een kruis hebben geplaatst bij de bron. In 1691 werd de bron vervangen door vijf waterputten. Deze symboliseren de vijf wonden van Christus.

De bedevaart, die op Goede Vrijdag plaats vond, werd vergezeld van een jaarmarkt.

De huidige kapel werd in 1861 gebouwd, in 1864 volgde een ijzeren kruis en in 1895 werden een zevental kapelletjes bijgebouwd met elk twee kruiswegstaties.

In 1961 werd nog een natuurstenen piëta geplaatst, vervaardigd door Jos Jacobs.

Van KP 2 ging het door het bos verder naar KP 4. Aanvankelijk was het de bedoeling om via KP 99, 98 en 61 (aan ’t Schipke) naar KP 59 te wandelen maar dan mis je wel het mooi vlonderpad tussen knooppunten 4 en 59.

Dan volg je de Grote Nete tot aan KP 77. Ter hoogte van Bed & Breakfast Hullebrug heb je de keuze. Ofwel volg je de knooppunten ofwel steek je rechtover en wandel je op het verharde stuk naar KP77. Wij kozen voor deze laatste optie, dat was net iets aangenamer wandelen.

Via knooppunten 81, 78 en 5 bereik je terug de parking van ’t Kruiske.

De knooppunten zonder vlonderpad : 2 – 4 – 99 – 98 – 61 – 59 – 60 – 77 – 81 – 78 – 5 – 2

De knooppunten met vlonderpad: 2 – 4 – 59 – 60 – 77 – 81 – 78 – 5 – 2

Enkele foto’s

Heverlee War Cemetery (3 x 3)

De laatste dag van het weekje verlof werd besteed aan een bezoekje aan de Gentse tak van de familie. Dat deden we wel met de trein. Goedkoop is dat niet echt. Nu ja, mijn moeder moest als 65-plusser maar 8,30 euro betalen voor een retourticketje, ik moest 32,40 euro neertellen voor diezelfde reis.

Maar ja, het scheelt wel een pak stress op de autostrade en je kan rustig een boek lezen of zelfs een dutje doen.

Zaterdag hebben we dan wat IKEA-meubelen in elkaar gestoken (zonder ruziemaken !!!).

En vandaag trokken we naar Leuven voor de maandelijkse 3 x 3 wandeling van Lots of Leuven. Die vond deze keer niet plaats in Leuven zelf maar wel in Heverlee meer bepaald aan het Engels Kerkhof. Officieel is dat de Commonwealth War Graves Commission Heverlee War Cemetery.

Ze werd ontworpen door Philip Hepworth. Het terrein heeft een vierkantig grondplan met een oppervlakte van 6.950 m². De toegang bevindt zich in de noordwestelijke hoek van waaruit 5 gangpaden vertrekken waarlangs de graven in waaiervorm zijn aangelegd. Het Cross of Sacrifice staat aan het uiteinde van het centrale pad. De toegang wordt gevormd door een gebogen bakstenen muur met dubbel hek en een schuilhuisje aan beide zijden.

Er worden 30 doden uit de Eerste Wereldoorlog (waaronder 1 niet geïdentificeerde) en 988 uit de Tweede Wereldoorlog (waaronder 36 niet geïdentificeerde) herdacht. Er liggen 756 Britten, 157 Canadezen, 45 Australiërs, 17 Nieuw-Zeelanders, 1 Zuid-Afrikaan, 1 Amerikaan en 11 Polen uit de Tweede Wereldoorlog begraven.

Er liggen ook nog 29 Britten en 1 Canadees uit de Eerste Wereldoorlog begraven.(Bron : Wikipedia)

We kregen er onder andere de verhalen te horen van Marie Rose die samen met enkele andere vrijwilligers van de Auxiliary Territorial Services in de buurt verongelukt zijn in 1945.

En het verhaal van de twintigjarige Leslie Manser die het Victoria Cross heeft gekregen alsook dat van Lord Frederick Cambridge, een familielid van de Britse koninklijke familie. Hij was de jongste zoon van Adolphus Cambridge, 1st Markies van Cambridge, voorheen de hertog van Teck, en een neef van koningin Mary en koning George V.

Van alle wandelingen die we al gedaan hebben was deze wel de interessantste.

Vordensteyn

Nog steeds een weekje verlof en na de miezerige regen van deze voormiddag klaarde het gelukkig op zodat we toch nog een wandeling konden maken.

Daarvoor trokken we naar Schoten, meer bepaald naar Park Vordenstein.

Dit kasteelpark is 110 hectaren groot en bevat zowel Engelse als Franse bouwstijlen. Het grootste gedeelte van het landschap dateert uit 1850. Rond deze periode werden ook een groot aantal zeldzame boomsoorten aangeplant. Op het domein leven damherten, reeën en uilen.

Vordensteyn ontstond in de 14de eeuw na het samensmelten van twee leenhoven, het Hof van der Katen en het Hof van de Werve, respectievelijk afhangend van de heren van Schoten en de heerlijkheid van Villers. In 1552 was er voor de eerste maal sprake van een stenen huis. Het kasteel veranderde in de loop der tijden verscheidene malen van uitzicht en werd uiteindelijk in 1946 gesloopt. Het omringende park, de bijgebouwen en enkele vazen van de vroegere parterres zijn bewaard gebleven. Het bosgedeelte werd ontworpen in Franse barokstijl met rechte dreven en assen. Later werd een gedeelte heringericht volgens de Engelse landschapsstijl met afwisselend open grasvelden, vijvers en boomgroepen.

In het park bevindt zich ook de oranjerie, gebouwd rond 1800 in een neoclassicistische stijl. Deze oranjerie en de omringende tuinen hebben nu een educatieve functie waar de vzw Tuinpunt regelmatig tentoonstellingen, workshops en andere evenementen organiseert. De oranjerie is geklasseerd als beschermd erfgoed.(Bron : Wikipedia).

Die damherten, reeën en uilen hebben we niet gezien maar verder was het een mooie herfstwandeling. Wij kozen voor de rode wandeling die ongeveer 3,5 km lang is. De blauwe wandeling is 4 km lang en er is ook nog een 1 km lange gele wandeling. Alle wandelingen vertrekken op de parking aan de Kopstraat.

Enkele foto’s:

Mol

Ik heb nog wat verlofdagen staan met als gevolg dat ik al eens een weekje niet moet werken.

Omdat Conny wel moet werken ben ik vandaag nog eens op stap geweest met moeder. Zij wilde nog eens graag gaan eten in de Abdij van Postel.

Daar kan je ook wandelen maar de korte wandeling hebben we daar al dikwijls gedaan en die is eerlijk gezegd eerder saai.

Waarom dan niet naar het centrum van Mol en een stadswandeling doen?

In Mol hebben ze de “Spijkers met koppen” wandeling. Een wandeling waarbij je “spijkers” in de grond volgt om zo via informatieborden een beetje op te pikken van de geschiedenis van Mol.

De gemeente is voortgekomen uit de Voogdij Mol, Balen en Dessel, die in de Napoleontische tijd werd opgeheven en waarbij Balen en Dessel zelfstandige gemeenten werden. Het gebied van Postel, tot dan toe zelfstandig bezit van de Abdij van Postel, werd bij de gemeente gevoegd en in 1818 werd ook de Geelse enclave Millegem aan Mol toegevoegd, waarmee het de meest uitgestrekte gemeente van België werd. De bijnaam van de Mollenaars is “Sopweikers”.

Hoelang Mol bestaat, is niet geweten, maar het gebied wordt al duizenden jaren bewoond. In de middeleeuwen was de streek gekend als Molle. De eerste lettergreep (Mol) verwijst naar de mulle zand. De tweede lettergreep (le) betekent “beboste hoogte”. Sinds wanneer het gebied omschreven werd als Molle is evenmin geweten, maar men vermoedt rond 54 voor Christus, na de opstand van de Eburonen. En de bewoning door hun nog overlevende nakomelingen en opvolgers: Toxandriërs en Tungri. (Bron: Wikipedia)

Als je wandeling zou doen, druk dan zeker een plannetje af of zet de wandeling in één of andere app of GPS. De spijkers zijn vaak verwarrend en op sommige plaatsen lijken ze verdwenen. Straatnaambordjes kosten blijkbaar ook veel want in Mol zie je er niet zoveel.

Na de wandeling nog snel een koffietje gedronken “Onder den Toren” en dan heel smakelijk gaan eten aan de Abdij van Postel.

De wandeling:

Enkele foto’s

Herfstwandelingen

Verlengd weekend deze week en dat het een heel druk weekend is geweest.

Afgelopen vrijdagnamiddag gaan wandelen met moeder in Lier van Kloosterhei naar Oud Lier en terug (over het kerkhof).

Zaterdag nog eens een halve dag op mijnen buik gelegen om onkruid uit te doen (ik zou toch graag vóór de winter de tuin voor een groot deel onkruidvrij hebben).

En gisteren was er weer tijd voor ontspanning met de Mispeldonkwandeling in Bonheiden. Je vertrekt aan de kerk en dan volg je de pijltjes met het blauwe rechthoekje. Soms kan de wandeling bijzonder modderig zijn maar dat viel gisteren heel goed mee.

En in Mispeldonk is het heel het jaar door wel mooi om te wandelen.

De wandeling:

Enkele foto’s:

Vandaag zijn we gewoon in Peulis gebleven om te wandelen maar door de wisselende weersomstandigheden viel dat ook weer mee. Zon, regen en wolken en dan heb je veel kans op regenbogen. We hebben er een aantal gezien. Niet de mooiste maar ze waren er wel.

Wat ik hier in de buurt wel weinig zie ten opzichte van bij ons in de Kempen zijn paddenstoelen. Af en toe zie je er wel één maar niet zoals bij ons in Vorselaar.

Cassenbroek

Het blijft maar nazomeren.

In een T-shirt gaan wandelen op 26 oktober zou eigenlijk niet mogen maar we kunnen er maar van genieten.

Voor onze wandeling zijn we het vandaag niet ver gaan zoeken. Het was weeral een tijdje geleden dat we Cassenbroek nog eens hadden bezocht dus trokken we naar Rijmenam.

Vertrekken doen we op het Stationsplein. Via de Sint-Jansstraat, de Kikshamlei en de Oude Keerbergsebaan wandelen we rond de oude gebouwen van meubelfabriek Meurop.

Rechtsaf de Kruisstraat in om dan zowel de Lange Dreef als de Korte Dreef over te steken. Via de Broekstraat en de Huurstraat bereik je Cassenbroek. Het water aan het vlonderpad leek hoger te staan dan andere jaren.

Met een beetje geluk zie je er wel eens een ree. Vandaag hadden we dat geluk want we zagen er zelfs 2. De ene verborgen achter bosjes, de andere rustig grazend in de wei.

Via de Heidijkstraat en de Broekstraat bereik je de Elststraat die overgaat in het Heidijkpad dat dwars door de Esltloopbeemden loopt. Daar waren er dan weer heel veel paddenstoelen te zien.

Via de oevers van de Dijle en het Heemkundig museum kwamen we terug op het Stationsplein aan.