Aanvankelijk stond er voor vandaag een bezoekje aan een tuinbeurs in Oostmalle op het programma maar omdat we daar twee uur te vroeg waren moesten we op zoek naar een alternatief.
Dat alternatief werd Westmalle en meer bepaald de trappistenabdij en het Trappistencafé.
Eerst een koffietje in het café en daarna een rondje rond de abdij.
Vlakbij het café staat een kapel die gewijd is aan Sint Bernardus. Die kapel werd in 1947 opgericht door de paters ter nagedachtenis van dertien gesneuvelde inzittenden van 2 bommenwerpers die in de oorlog zijn neergestort in de buurt van de abdij. Slechts één inzittende heeft het overleefd.
Even verder staat dan de abdij zelf.
De abdij van Westmalle, voluit de abdij van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart van Westmalle is een cisterciënzer klooster dat gesticht werd in 1794.
Tijdens de Franse Revolutie ontvluchtte een groep monniken het Normandische klooster La Trappe. Zij kwamen terecht in de Kempen waar ze een kleine boerderij, genaamd Nooit Rust, toegewezen kregen van de bisschop van Antwerpen. De hoeve deed tot 1836 dienst als klooster, waarna zij officieel een abdij werd en de nodige gebouwen werden opgericht (kerk, klooster, gastenkamers). Sindsdien is het complex nog verder uitgebreid met onder meer een nieuwe koeienstal en brouwerij, toegevoegd in de jaren 30 van de twintigste eeuw. De abdij wordt nog steeds regelmatig gemoderniseerd. Ze telde begin eenentwintigste eeuw 24 paters en broeders. De abdij voorziet in het onderhoud van haar leden door verschillende activiteiten: een boerderij, een kaasmakerij, een bierbrouwerij en het ontvangen van gasten. (bron: wikipedia)









































































































































