Mooie liedjes

Mooie liedjes duren niet lang en dat geldt dus ook voor vakanties.

Maar we hebben wel geprobeerd om er een leuk einde aan te breien.

Zo gingen we zaterdag naar Antwerpen naar het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen … het KMSKA. We waren te laat om de miljoenste bezoeker te zijn sinds de heropening maar dat kon de pret niet bederven.

Het moet geleden zijn van de middelbare school dat ik daar nog eens was geweest (en dat is dus héél lang geleden). Het is natuurlijk een heel indrukwekkend gebouw, zowel van binnen als van buiten. En ze hebben de indeling ook heel goed aangepakt. De klassieke meesters zoals Rubens en Van Dyck in een klassieke omgeving, de modernere meesters zoals Dali en Ensor in een moderne omgeving.

En gisteren hebben we de fietsen nog eens op de fietsendrager gezet om “op verplaatsing” te gaan fietsen. We kozen voor de Ter Heide fietstocht. Die vertrekt normaal gezien in Rotselaar maar wij kozen Tremelo als vertrekplaats.

Het werd een mooie fietstocht al was het er wel een met hindernissen. In Werchter was er al één en ander afgesloten (iets met een optreden of zo dat daar in de buurt door gaat???). De Dijlebrug was er nog niet open. Dat werd wel opgelost door een prima aangeduide omleiding.

Die omleiding bracht ons quasi achter de schermen van Rock Werchter wat best indrukwekkend was. Ook de vlucht van 18 ooievaars die we daar zagen was heel indrukwekkend.

In Wilsele was er ook een stuk afgesloten maar daar was geen omleiding voorzien en moesten we vertrouwen op de GPS.

Afin, het was een heel mooie fietstocht, zelfs met de probleempjes.

’s Avonds zijn we dan nog lekker gaan eten in Pizza Square in Rijmenam. Eenvoudig maar superlekker.

De knooppunten: Knooppunten 67 – 57 – 58 – 25 – 25 – 71 – 72 – 30 – 41 – 40 – 81 – 82 – 64 – 64 -63 -63 – 62 – 66 – 66 – 67.(Tremelo ligt tussen punten 57 en 58)

Back Home

Ondertussen zijn we al even terug thuis maar het zijn vrij vermoeiende dagen geweest en dan is er de fut niet meer om nog te bloggen.

Maandag was het weer vroeg opstaan om op tijd aan de check in van de ferry te staan. De overtocht verliep weer rimpelloos. 70 km op twee uur, inclusief inchecken, uitchecken en grenscontroles.

Van de ferry ging het eerst naar de auto om de bagage te lossen. Gelukkig stond die er nog met alle wielen en met alle vensters nog intact 😉. Ik heb me daar wel een beetje zorgen over gemaakt.

Daarna even naar de Intra Muros om een hapje te eten en dan terug de fiets op om nog een klein uitstapje te doen.

Dat tochtje ging naar het Domain de la Briantais op een paar kilometer van het stadscentrum.

Het kasteel de la Briantais werd gebouwd in 1864, ter vervanging van een oud landhuis uit de XVIIᵉ eeuw dat toebehoorde aan bekende reders uit Malouin. De familie La Chambre werd eigenaar in 1888. Guy La Chambre, burgemeester van Saint-Malo tijdens de wederopbouw van la cité Corsaire na de Tweede Wereldoorlog, was de laatste bewoner.

Het kasteel, omringd door 27 hectare prachtig park dat in de 19ᵉ eeuw werd heringericht door de gebroeders Bülher, biedt een ononderbroken uitzicht over de monding van de Rance, de Tour Solidor en de baai van Saint-Malo en wordt omgeven door standbeelden en tuinhuizen die door de steegjes slingeren. Nu staat het kasteel helaas nog in de steigers voor een nieuwe restauratie.

Voor het laatste avondmaal heb ik me wel laten gaan. Ik koos voor een fruits de mer schotel : krab, langoustines, garnalen, wukkels en alikruikjes … zaaaaaalig lekker.

Dinsdag weer vroeg uit de veren want er stond nog een lange terugreis op het programma. Onderweg wel wat regen maar al bij al ging het heel vlot. Die regen was voor sommigen erger dan voor ons.

Maar verder geen problemen, tenminste tot we op de Brusselse ring zaten. Voor de 5 km tussen de E40 en de E19 hebben we evenveel tijd nodig gehad als voor de overtocht van Jersey naar Frankrijk. Ruim een uur hebben we daar “gereden”.

En daarmee zit de reis er weeral op. Conclusies? Jersey is een heel mooi land maar als je gaat fietsen is een elektrische fiets geen slecht idee. De korte verplaatsing op de fiets in Frankrijk was niet echt aangenaam. Fietsen doen we toch liever bij onze noorderburen.

Oh ja, en als je nog 5 jaar oude ponden zou hebben … veel kan je daar niet meer mee doen. Behalve naar de bank of de post gaan en ze omwisselen.

Foto’s van de overtocht en van Parc de la Briantais

Sport, turbo en patatten

Het is weeral onze laatste dag op Jersey ☹. Morgen maken we opnieuw de oversteek naar het vasteland.

Onze fietstocht van vandaag zou ons naar het Noordwesten brengen, meer bepaald naar de restanten van Grosnez Castle.

Deze kasteelruïne werd gebouwd in de 14e eeuw .Philippe de Carteret verdedigde het tegen de Fransen toen zij tussen 1461 en 1467 de helft van Jersey in handen hadden, maar het is een ruïne sinds het midden van de 16e eeuw.

De uitzichten zijn er wel prachtig. Dat was ook onderweg het geval maar er is één nadeel aan mooie uitzichten … je moet ervoor meestal voor klimmen. En vandaag zijn we weer serieuze stijgers tegengekomen. Maar ja, dan gaat de fiets op sport of turbo en dat gaat dat zonder problemen.

Wat we ook heel veel gezien hebben vandaag zijn aardappelvelden. Zo ver je kon zien, aan beide kanten van de weg … patatten.

Niet zo maar een patat maar wel de Jersey Royal. Rond 1878 liet een boer uit Jersey, Hugh de la Haye, vrienden een grote aardappel zien die hij had gekocht. Hij had 15 ‘ogen’: punten waaruit nieuwe planten ontspruiten. Ze sneden deze aardappel in stukken en plantten die in een côtil (een steil aflopend veld) boven de vallei van Bellozanne. Eén plant produceerde niervormige aardappelen, met een papierdunne schil, die ze de Jersey Royal Fluke noemden. Dit werd later afgekort tot “Jersey Royal”.

De aardappelteelt is goed voor 70% van de totale groenteteelt in Jersey. 99% van de oogst wordt uitgevoerd naar het Verenigd Koninkrijk.

Om onze dag af te sluiten zijn we nog even naar de zeedijk gereden om daar een ijsje te eten. Dat hebben we wel verdiend.

De fietstocht

De foto’s

Saint Helier

De weersvoorspellingen voor vandaag waren dus slecht, heel slecht. Het zou heel de dag regenen en de wind zou tot windkracht 5 halen.

Daarom hadden we besloten om te voet naar het centrum van Saint Helier te gaan. En toen we vertrokken regende het inderdaad maar heel lang duurde dat niet. Het is quasi heel de dag droog gebleven. Nu ja, klagen doen we daar niet over.

De gemeente “Saint Helier” is genoemd naar Hélier (of Helerius), een 6de-eeuwse ascetische heremiet geboren te Tongeren. Zijn sterfjaar is 555 na Christus. Op zijn naamdag (16 juli) vindt een jaarlijkse processie plaats, waarin inwoners van Saint Helier en oecumenische deelnemers meelopen. Het doel van de processie is de voormalige hermitage van Sint-Helier of Sint-Helerius. Hij leefde op Jersey en stond daar bekend als de kluizenaar die de eilanders waarschuwde voor aanvallen vanaf zee. In Normandië en Engeland is hij bekend om zijn genezende gaven.

Tot het einde van de 18de eeuw bestond de stad voornamelijk uit een lint van huizen, winkels en pakhuizen dat zich uitstrekte langs de duinen naar beide kanten van de kerk van Saint Helier het naastgelegen marktplein (sinds 1751, Royal Square). La Cohue (een Noors woord voor gerechtsgebouw) stond aan één zijde van het plein, nu herbouwd als het Royal Court en het Staten gebouw. Het marktkruis in het midden van het plein werd tijdens de reformatie verwijderd. De ijzeren kooi waarin gevangenen werden bewaard is vervangen door een gevangenishuis aan de westkant van de stad. (bron : wikipedia)

Saint Helier is een gezellig winkelstadje met enkele musea, waaronder het Maritime Museum dat wij bezochten. Dit museum herbergt ook de “Occupation Tapistry Gallery”, een collectie van handgemaakte tapijten die de bezetting door de Duitsers in WWII weergeeft.

Ook aan te raden is een bezoekje aan de Central Market, een combinatie van de overdekte markt in Antwerpen en de Vleeshallen in Mechelen. De iets verderop gelegen Fish Market (Bereford Market) is minder spectaculair maar wij hebben er wel lekker gegeten in een restaurantje dat werd uitgebaat en veel bezocht door Portugezen.

Op de terugweg naar ons appartementje hebben we dan nog het nabijgelegen kerkhof met grafstenen uit de 18de en 19de eeuw bezocht.

Morgen gaan we terug fietsen (volgens de planning).

De wandeling

Duitse Bezetting

De dag begon zonnig vandaag.

Veel zou er niet gefietst worden want op ons programma stonden twee zaken die vlakbij waren.

Onze eerste stop was Holgangsanlage 8 (Ho8), het voormalige ondergrondse Duitse Hospitaal, ondertussen beter bekend als de Jersey War Tunnels.

Jersey is van 1 juli 1940 tot 9 mei 1945 immers bezet geweest door de Duitsers. Churchill wilde het aanvankelijk wel beschermen maar zijn generaals hebben hem van het tegenovergestelde kunnen overtuigen.

Het complex is onder onmenselijke omstandigheden aangelegd door buitenlandse dwangarbeiders tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog onder leiding van de Organisation Todt. Vele dwangarbeiders stierven door honger, uitputting of vallend gesteente. Aan het eind van de oorlog was het gangenstelsel nog niet voltooid. Onder de slachtoffers ook 2 Belgen.

Het is indrukwekkend om te zien en zeker een bezoek waard. In de tunnels wordt ook een beeld geschetst van het leven onder Duitse bezetting. Zo moesten ze ineens hun klok een uur terugzetten en moesten ze ook rechts rijden.

Voor de Duitsers daar waren zijn er wel een 25.000 inwoners geëvacueerd naar (Noord) Engeland. Sommigen hebben zich op de kade nog bedacht. Engeland werd immers gebombardeerd en Jersey niet. Toen ze terug thuiskwamen van de haven moesten ze soms wel vaststellen dat hun huis volledig leeggeroofd was door “blijvers”.

Aan de inkom krijg je ook een paspoort mee. Ergens in de tunnel kan je dan terugvinden wie je bent en wat je gedaan hebt tijdens de oorlog.

Na de Jersey War Tunnels was het een korte tocht naar Elisabeth Castle.

Het kasteel ligt op een rotseiland in de baai van Saint Helier, L’Islet genoemd. Bij eb is het kasteel gemakkelijk via de zeebodem te bereiken. Daartoe is er zelfs een pad van 800 meter lang aangelegd. Bij vloed stroomt dit pad geheel onder. Het kasteel is dan alleen bereikbaar met een puddleduck, al varen die soms ook niet uit door de weerstomstandigheden.

Geschreven bronnen met informatie over deze plek bestaan sinds ongeveer 550. Vanaf deze datum tot 1550 was het een religieuze plaats die in verband wordt gebracht met de heilige Sint Helier. De religieuze functie verviel vanaf het moment dat Jersey protestant werd tijdens de reformatie.

Oorspronkelijk bestond het eiland waar het kasteel op ligt uit twee kleinere eilanden. Het verst van de kust lag de heremiet van Sint Helier. Dichterbij lag een klooster.

Vervolgens had het 400 jaar lang een militaire functie. Het andere belangrijke kasteel op Jersey, Mont Orgueil Castle, was verouderd omdat kanonnen een steeds groter bereik kregen. Er was een nieuw kasteel nodig, dat ver van alle opstelplaatsen van kanonnen moest komen te staan. Met de bouw werd begonnen tijdens de regering van koning Eduard VI van Engeland, toen als eerste een kanon-platform werd gebouwd. Zijn zuster, Elizabeth I van Engeland stuurde haar militaire ingenieur, Paul Ivy om het kasteel te ontwerpen en bouwen. Sir Walter Ralegh, gouverneur van Jersey, noemde het kasteel Fort Isabella Bellissima – de mooiste Elisabeth – naar deze koningin.

In de 16e en 17e eeuw groeide het kasteel. Bij het beleg van het kasteel in 1651 waren er meer dan 15 kanonnen. In 1783 waren er 84, waarvan de grootste 24-ponders waren. In 1804 waren er 62 kanonnen, waaronder 5 enorme 68-ponders.

De moeilijke bereikbaarheid van het kasteel (10 uur per etmaal is het pad naar het kasteel onder water) werd oorspronkelijk als een groot voordeel gezien. Toen de Fransen in 1781 echter tijdens de Slag om Jersey landden bij La Rocque en naar Saint Helier marcheerden konden ze de stad makkelijk innemen. De soldaten zaten immers vast op het kasteel. Om die reden werd daarna nog een extra fort op het vasteland gebouwd om Saint Helier te beschermen, Fort Regent.

In Elizabeth Castle was een garnizoen gelegerd tot 1923. Toen werd het verkocht aan de States of Jersey. Tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog kreeg het kasteel zijn militaire functie kort terug. De toen gebouwde bunker is nog op het kasteel te zien. In deze periode diende het kasteel ook als strafkamp voor Russische slavenarbeiders die hadden geprobeerd te ontsnappen van de andere kampen op het eiland. (Bron : Wikipedia)

Ook dit bezoek was de moeite waard.

Alleen het weer was vandaag soms een beetje de spelbreker. Het ene moment was het zomer, dan een halfuurtje herfst, dan terug zomer …

Ook voor morgen ziet het er niet veelbelovend uit: regen (niet extreem veel maar wel heel de dag) en wind (windkracht 5). Dat wordt waarschijnlijk een dagje Saint Helier.

De foto’s van de Jersey War Tunnels:

De foto’s van Elisabeth Castle:

Het fietstochtje

Bergrit naar Mont Orgeuil

Zo zonnig als het gisteren was, zo grijs was het vanochtend.

Maar de dag begon alvast droog dus klagen deden we niet.

We vertrokken bergaf naar St Helier centrum om dan langs de kust richting de baai van Grouville.

Onderweg maakten we een tussenstop aan Samares Manor waar de Botanic Gardens zijn. Een mooie tuin of een arboretum laten we zelden links liggen.

Er is onder andere een landhuis, een duiventil uit de 11e eeuw, een kruidentuin en een Japanse tuin te bewonderen. De naam is afgeleid van salse marais wat zoutwatermoeras betekent.

Daarna ging het verder richting Mont Orgeuil Castle.

Orgueil is een Frans woord dat trots betekent. Zo betekent de naam van het kasteel de trotse berg. In het Jèrriais wordt het kasteel lé Vièr Châté (het oude kasteel) genoemd. Vraag me niet hoe je dat moet uitspreken.

Het kasteel ligt op een hoge rotsheuvel in Gorey (Jersey) (Grouville) en heeft zicht op de haven van Gorey. In het verleden beveiligde het kasteel dan ook deze havenplaats.

In tegenstelling tot Elizabeth Castle ligt Gorey Castle aan het eiland vast. Het kasteel kan dan ook vanaf het land beschoten worden. Om het kasteel in landrichting te beschermen tegen kanonschoten is er een vreemde, ovale, uitbouw aan het kasteel gemaakt, die eigenlijk alleen uit muur bestaat. Toch verloor het kasteel zijn functie doordat het te beschieten was. Sir Walter Raleigh ontfermde zich rond 1600 over het kasteel zodat het behouden bleef. Het plan bestond om het kasteel af te breken om de oude stenen opnieuw te gebruiken. Raleigh stelde: “‘twere pity to cast it down” (‘tzou jammer zijn het neder te werpen)

Het kasteel is oorspronkelijk echter gericht op Frankrijk. Vanaf 1204 veranderden de Kanaaleilanden van een vredig oord in een brandpunt van de strijd tussen Engeland en Frankrijk. Het fort Mont Orgueil werd rond die tijd gebouwd om dienst te doen als militaire basis. Het ligt dan ook in het midden van de oostkust van Jersey.

In het begin van de eenentwintigste eeuw werd het kasteel gedurende 5 jaar gerestaureerd. In die periode was het kasteel gesloten voor het publiek. Sinds de restauratie is er op diverse locaties moderne kunst in het kasteel tentoongesteld, waarmee in alle gevallen verwezen wordt naar de geschiedenis van Jersey of het kasteel zelf. (Bron : Wikipedia)

Het was de bedoeling van nog verder naar het noorden te fietsen maar omdat het begon te regenen zijn we maar terug naar ons appartementje gefietst. Dat was trouwens niet zo simpel. Jersey heeft behoorlijk wat kuitenbijters. Gelukkig bestaat er zoiets als “sport” en “turbo” op een elektrische fiets 😉

De fietstocht

Foto’s Botanic Gardens

Foto’s Mont Orgeuil Castle (en de tocht naar daar)

La Corbière

Verschrikkelijk vroeg was het vanochtend toen de wekker afliep … nog geen half zes.

Daar was wel een goede reden voor. De ferry van CondorFerries naar Jersey vertrok al om 8u en er werd gevraagd/aangeraden om toch anderhalf uur op voorhand daar te zijn. Om half zeven zaten we dan ook al op de fiets om de anderhalve kilometer van het hotel naar de haven af te leggen.

De overtocht ging snel en comfortabel en om twintig over acht (plaatstelijke tijd) meerden we al aan. Nog even door de paspoortcontrole en de vakantie kon echt beginnen.

We gingen maar direct op pad. Ik had een fietstochtje uitgestippeld die ons naar de Corbière Walk zou brengen. Dat is een wandel- en fietspad op de oude treinbedding van Saint Aubin naar Corbière. Heel aangenaam fietsen trouwens.

Tussen 1873 en 1929 reed daar een nog een trein. Nu rijdt er nog wel een “toeristentreintje” op het fietspad tussen Saint Aubin en Saint Hellier maar een echte trein rijdt er dus niet meer.

In Corbière bleven we de kust volgen tot we plots op een plek kwamen waar er met de fiets geen doorkomen aan was, toch zeker niet met twee elektrische fietsen die bovendien zwaar geladen zijn (uiteraard door de bagage, niet door de bestuurders 😉). Dan maar even een ommetje gemaakt dat weliswaar behoorlijk klimmen was maar daarna ook gezellig afdalen was.

Onderweg ook nog gestopt om een sierlijke kiekendief te bewonderen en om een lekkere bread roll with bacon, sausages & egg te verorberen.

Het was een mooie fietstocht maar toch ook wel lastig. Bijna zo lastig als het vinden van ons appartement. We stonden er letterlijk 10 meter voorbij maar we hadden ze gemist. Afin, het is ons toch gelukt en we zijn zelfs al boodschappen gaan doen.

Straks nog effe terug naar het centrum om iets te gaan eten. De afgelopen twee dagen zijn, mede door slecht slapen toch vrij vermoeiend geweest.

After Diner walk in Saint Malo

Na het avondeten hebben we gisteren nog een wandelingetje op de vestingmuren van de Intra Muros van Saint Malo gedaan.

De oudste nederzetting op het grondgebied van het huidige Saint-Malo was het Gallisch-Romeinse Alethum (Aleth), dat op het schiereiland Cité d’Aleth van het huidige stadsdeel Saint-Servan lag. In het midden van de 6e eeuw werd de Ierse monnik Machutus, Maclow of Maclou, later Malo tot bisschop van Aleth gekozen. Op het naburige rotseiland was er in de 6e eeuw een monnikengemeenschap onder leiding van Aaron.

Wegens de voortdurende invallen van de Noormannen, vluchtten de meeste inwoners van Aleth in de 9e eeuw naar het naburige rotseiland waar zich ook het graf van de bisschop, de Heilige Malo, bevond. Ze stichtten daar een nieuwe nederzetting. Aleth bleef weliswaar nog bewoond, maar in de 12e eeuw werd de nederzetting de zetel van de bisschop van Aleth, naar het rotseiland verplaatst, dat nu de naam Saint-Malo kreeg.

De ontdekking van Canada in 1534 door Jacques Cartier (1491-1557) gebeurde vanuit Saint-Malo. Deze ontdekking bracht veel voorspoed voor Saint-Malo, dat een bloeiende handel in beverpelzen zag ontstaan. In 1661 kwam hieraan een einde, toen de stad door een brand geheel werd verwoest. Om herhaling te voorkomen werd de stad onder Vauban volledig herbouwd in graniet. Vanaf de 16e eeuw deden de zeelieden van Saint-Malo aan zeeroverij en kaapvaart, die vooral en met veel succes op Engeland was gericht. Robert Surcouf (1773-1827) was de kaperkapitein bij uitstek voor Saint-Malo en voor de jonge Franse Republiek. Hij werd de eerste ereburger van zijn stad.

In de Tweede Wereldoorlog maakten Saint-Malo en Saint-Servan deel uit van het Duitse verdediging- en vestingsysteem dat zich van Cancale, aan de westkust van de baai van Mont Saint-Michel, tot aan de monding van de Frémur bij Saint-Briac-sur-Mer uitstrekte.

Na de landing van de geallieerden in Normandië op 6 juni 1944, werd het oude deel van Saint-Malo, de Intra-Muros, voor meer dan 80% verwoest. (Bron Wikipedia)

Eindelijk vakantie

Het heeft precies lang geduurd dit jaar maar eindelijk zijn we op vakantie vertrokken. De snipperdagen die we al opgenomen hebben dit jaar zijn allemaal opgegaan aan werken.

Maar vanochtend zijn we dan toch richting zuiden vertrokken. Eerste stopplaats is Saint Malo vanwaar we dan de oversteek maken naar Jersey.

De eerste dertig kilometer waren de lastigste. Bijna het volledige stuk van de Brusselse Ring dat we moesten doen hebben we in file gestaan. Eens die hindernis genomen ging het probleemloos verder over de Franse snelwegen. Af en toe eens moeten stoppen aan de péage en ook de nodige koffie- en rustpauzes genomen en rond 17u waren we in Saint Malo.

Hier laten we de auto op de parking staan en morgenvroeg nemen we dan met de fiets de ferry naar Saint Helier om een paar dagen het kanaaleiland te verkennen.

Post ophalen

Broer is weer een paar maanden onderweg met de fiets en dan ga ik wel eens kijken of er post is.

Nu woont broer wel eindje weg van de Kempen namelijk in de Westhoek en meer bepaald in Ieper.

Da’s een eindje rijden en dan probeer je dat te combineren met iets anders. Vandaag was dat “iets anders” een bezoekje aan het Deutscher Soldatenfriedhof in Vladslo  en Tyne Cot Cemetery in Passendale.

In Vladslo liggen 25.644 gesneuvelde soldaten waaronder ook Peter, de zoon van Käthe Kollwitz. Zij maakte de granieten beelden van het Treurend ouderpaar. Peter had vrijwillig dienst genomen als musketier en was op 23 oktober 1914 in het naburige Esen gesneuveld. Zijn graf ligt vlak voor het treurende ouderpaar. Het originele grafkruisje van Peter Kollwitz staat in het In Flanders Fields Museum.

In het beeldenpaar heeft Käthe Kollwitz een gebeiteld portret gemaakt van zichzelf en haar man Karl. De gescheiden beelden beleven hun verdriet elk voor zich. De knielende vader staart naar het graf van zijn zoon en heeft de armen voor de borst gekruist. De moeder is afgebeeld met gebogen hoofd en heeft haar hand in haar nek gelegd, alsof ze een kind wiegt. Er is geen spoor van trots over de gevallen held of dank voor het gebrachte offer. In hun rouw en gemis lijken de ouders zich vooral het verwijt te maken dat ze hun kind naar de oorlog hebben laten gaan. De nazi’s beschouwden de kunst van Käthe Kollwitz dan ook als “ontaard”.

Op Tyne Cot Cemetery vonden 20.326 soldaten hun laatste rustplaats. Er liggen meer gesneuvelden begraven dan op elke andere Britse militaire begraafplaats op het Europese vasteland.

Er liggen 8.963 Britten (waaronder 6.627 die niet geïdentificeerd konden worden), 1.369 Australiërs (waaronder 791 ongeïdentificeerde), 1.011 Canadezen (waaronder 560 niet-geïdentificeerde), 520 Nieuw-Zeelanders (waaronder 322 niet-geïdentificeerde), 90 Zuid-Afrikanen (waaronder 66 niet geïdentificeerde) en een geïdentificeerde en drie niet-geïdentificeerde Duitsers. Onder de geallieerde slachtoffers zijn ook een Zwitser, drie Japanners en zestien Amerikanen.