Naar de Nieuwkoopse plassen

Gisteren kozen we opnieuw voor de fiets.

Ik had een route uitgestippeld naar de Nieuwkoopse plassen.

De Nieuwkoopse Plassen is een natuurgebied van 1400 ha groot in de Nederlandse provincie Zuid-Holland, bij de plaatsen Nieuwkoop, Noorden en De Meije. Daarvan is ruim 1000 ha eigendom van de Vereniging Natuurmonumenten. De plassen zijn vanaf de 16e eeuw ontstaan door vervening van het gebied

Van het lintdorp De Meije bij watertoren Het Potlood naar Nieuwkoop loopt een fietspad, het Meijepad, dwars door de Zuideinderplas, met in het midden een houten brug (kwakel) om scheepvaart van het ene deel naar het andere deel van de plas mogelijk te maken.

Naast plassen en de vaak grillige watergangen kent dit gebied vooral een grote oppervlakte aan rietvelden, die vooral het oosten van het gebied een merkwaardig weids en open karakter geven. De rietteelt gebruikt nog een flinke oppervlakte en biedt nog altijd veel werk aan mensen in en om Nieuwkoop en Noorden.

De wind was nog steeds heel erg voelbaar maar niet zo erg als de eerste dagen.

En zo zitten we ondertussen terug thuis in Peulis en draait de wasmachine op volle toeren. Het was een heel aangename vakantie in een bijzonder mooi gebied dat vraagt om opnieuw te worden bezocht. Ook het Landal park zelf was heel mooi al waren er toch enkele minpuntjes zoals die schattige eendjes die elke dag ons terras volkakten en toch ook wel de soms heel povere WIFI-verbinding.

De knooppunten van onze laatste fietstocht: 20-18-19-94-94-89-55-60-57-65-22-82-79-83-53-28-54-88-88-93-92-30-17-90-95-21-20

Gouda, stad van kaas en siroopwafels

We zouden vandaag opnieuw de fiets nemen maar de weersvoorspellingen waren niet echt gunstig te noemen. We zouden zo halverwege getrakteerd worden op fikse regen en niet zo even een bui maar toch ruim een uur stevige regen. 

De fietsen zijn dan ook in de berging blijven staan. De wagen bracht ons naar Gouda, de stad waar we al twee keer zijn doorgefietst maar die we nog niet hadden bezocht. En gelukkig hebben we dat wel gedaan want een bezoek aan Gouda is een aanrader.

Zoals wel vaker gaan we in een stad op zoek naar de Toeristische Dienst oftewel de VVV. Daar kochten we de gids voor de stadswandeling “Op pad in Historisch Gouda”, een 3,5 km lange wandeling die werd uitgestippeld en beschreven door het Goudse Gidsen Gilde. De stadsgidsen beschrijven er hun favoriete plekjes in Gouda.

Rond het jaar 1000 was het gebied waar nu Gouda ligt drassig en bedekt met een moerasbos, met daarin kleine riviertjes, zoals de Gouwe. In de 11e en 12e eeuw begon men met het ontginnen van veen ten oosten en westen van de stad en langs de oevers van de Gouwe. In 1143 werd de naam Gouda voor het eerst vermeld in een oorkonde van de graaf van Holland.

In de 13e eeuw werd het riviertje de Gouwe door een kanaal verbonden met de Oude Rijn en de monding in de Hollandse IJssel werd uitgebreid tot een haven. Aan de rand van de stad verrees in de 14e eeuw het kasteel van Gouda, dat de haven moest beschermen. Door deze ontwikkelingen ontstond een vaarroute, die werd gebruikt voor handel tussen Vlaanderen en Frankrijk met Holland en het Oostzeegebied. In 1272 verleende Graaf Floris V stadsrechten aan Gouda, dat inmiddels een belangrijke plaats geworden was.

In 1361 en 1438 richtten stadsbranden grote schade aan in de stad. Zo zouden bij de stadsbrand van 1438 slechts vier huizen gespaard zijn gebleven. Na de verovering van Gouda door de Geuzen op 21 juni 1572 werd het kasteel van Gouda in 1577 gesloopt, om het zo niet in handen te laten vallen van de Spanjaarden bij een eventuele herovering. De definitieve afbraak van het kasteel werd pas in 1808 voltooid, toen de Chartertoren werd gesloopt. Nog voordat het kasteel volledig was gesloopt, verrees ter hoogte van de vroegere binnenplaats op de fundering van het kasteel een molen. Nadat deze molen in 1831 was afgebrand, werd deze een jaar later vervangen door de molen ’t Slot, die nog altijd overeind staat.

In het laatste kwart van de 16e eeuw had Gouda ernstige economische problemen. In de eerste helft van de 17e eeuw krabbelde de stad weer op en tussen 1665 en 1672 kende de stad zelfs een tijd van grote vooruitgang en bloei. Toen in het rampjaar 1672 echter de Hollandse Oorlog uitbrak kende de stad opnieuw een economische terugval. Hoewel de economie na 1700 nog eenmaal opveerde, zou de terugval uiteindelijk tot ver in de 19e eeuw duren. In 1673 werd Gouda voor de vierde en ergste maal getroffen door de pest. De epidemie kostte 2.995 mensen het leven, ongeveer 20% van de bevolking. Bovendien kreeg Gouda te maken met opstandige boeren uit de omgeving, die in juni 1672 het stadhuis 24 uur lang bezetten.

In de 19e eeuw werden de stadsmuren van Gouda gesloopt; de laatste stadspoort werd in 1854 afgebroken. In deze periode had Gouda ook te maken met cholera-epidemieën, de eerste uitbraak was in 1832 een feit. Onder andere dankzij het aanleggen van een riolering en een waterleidingnet wist men de ziekte aan het eind van de 19e eeuw terug te dringen.

Rond diezelfde tijd begon Gouda ook eindelijk te profiteren van het betere economische klimaat. Bedrijven als de Stearine Kaarsenfabriek en de Goudsche Machinale Garenspinnerij hadden hierin een belangrijk aandeel. In 1855 werd het station Gouda in gebruik genomen aan de nieuwe spoorlijn Utrecht – Rotterdam. Vijftien jaar later volgde ook de spoorverbinding met Den Haag.

In de Tweede Wereldoorlog was Gouda enige malen het doelwit van bombardementen door de geallieerden. Het station werd tot tweemaal toe getroffen tijdens bombardementen in november 1944. In het totaal vielen er bij de bombardementen in Gouda 45 doden. Van de Goudse Joden werden er 328 vermoord tijdens de bezetting, slechts 40 overleefden de Holocaust.

In 1940 werd met de demping van de Nieuwehaven een begin gemaakt met het dichten van de grachten in de binnenstad. Na de Tweede Wereldoorlog werden ook de Raam, het Nonnenwater, de Naaierstraat en de Achter de Vismarkt gedempt. Mede vanwege de protesten vanuit de burgerij en de veranderde inzichten bij stedenbouwkundigen werd echter niet verdergegaan met het dempen van de historisch waardevolle stadsgrachten. In 1977 verdween de wekelijkse varkensmarkt, de grootste in Nederland, uit de stad. De wekelijkse kaasmarkt op donderdag bleef alleen als toeristisch fenomeen gehandhaafd. (Bron : Wikipedia)

Uiteraard zijn we na onze wandeling nog wat kaas en siroopwafels gaan kopen, twee specialiteiten van de stad. Voor de andere specialiteiten zoals kaarsen en kleipijpen hadden we minder interesse 😉.

Uiteindelijk zijn we wel blij met die slechte weersvoorspellingen want anders hadden we deze leuke stad waarschijnlijk niet bezocht en dat zou zonde zijn geweest. Ik kan Gouda zeker aanraden (en als je het bezoekt, ga zeker langs bij de VVV).

Reeuwijkse Plassen, Oude Rijn en Bodegraven

Na onze citytrip van gisteren werden vandaag weer de fietsen uit de berging gehaald voor een iets minder lange fietstocht.

We vertrokken via Gouda (waar het iets rustiger was dan eerder deze week) om dan een stukje van de Reeuwijkse Plassen te doen dat we nog niet eerder bezochten.

Daarnaar ging het via de Oude Rijn naar Bodegraven waar we de tijd namen om te lunchen.

Er was al sprake van bewoning in de tijd van de Romeinen toen het aan de Noordgrens van het Romeinse Rijk lag.

Daarna bleef het lange tijd stil rondom Bodegraven. Volgens de overlevering zou op een inmiddels zoekgeraakte kaart uit 809 de heerlijkheid Bodelo worden vermeld. Zeker is dat rond het jaar 1050 er een kleine nederzetting was ontstaan, waarschijnlijk rond de huidige Dorpskerk.

In de 15e eeuw kreeg Bodegraven een belangrijke functie bij de waterbeheersing in de regio: in het centrum van het dorp werd de eerste sluis in de Rijn gebouwd. Sedertdien ontwikkelde Bodegraven zich economisch gunstig: het verkeer, dat in die tijd vooral over water ging, moest er stoppen en daar profiteerden de Bodegraafse handel en nijverheid van. In het begin van de 16e eeuw kreeg het dorp echter te maken met brandschatting en plundering. In 1507 en 1512 werd Bodegraven bezocht door Gelderse troepen onder Maarten van Rossum, die een rokende puinhoop achterlieten. De grootste rampen moesten echter nog komen.

1672 was ook voor Bodegraven een Rampjaar. De verdediging van Holland door de Prins van Oranje en zijn troepen werd geleid vanuit een schans tussen Bodegraven en de buurtschap Nieuwerbrug. De Franse vijand wist echter via een omweg, over het ijs door de Meije, Bodegraven van achteren te benaderen. Nadat zij bij Gouwsluis onder Alphen door de troepen van de Republiek verslagen werden, keerden de Fransen verbitterd terug naar Woerden, maar niet na in Zwammerdam en Bodegraven een waar bloedbad te hebben aangericht. Vrijwel het gehele dorp Bodegraven ging in de as.

Tot 1870 floreerde Bodegraven weer. Er brak in dat jaar in een bakkerij een brand uit, die een groot deel van het toenmalige stadje in de as legde. Toen de branden achter de rug waren bleken er 130 gezinnen dakloos te zijn geworden en meer dan 100 huizen afgebrand. Mede door een landelijke collecte kon Bodegraven relatief snel weer worden opgebouwd.

Bodegraven is een bekend centrum van de kaashandel, al is het aantal karakteristieke kaaspakhuizen er afgenomen en wordt de dinsdagse kaasmarkt er sinds 2001 niet meer gehouden. Behalve met kaas is Bodegraven ook verbonden met shampoo: in de jaren 40 richtte kapper André de Jong er de Andrélon-fabriek op. De fabriek is in 2005 gesloten. Ironisch genoeg werd André de Jong uitgerekend in dit jaar verkozen tot Grootste Bodegraver Aller Tijden, een door lokale omroep Studio 15 uitgeschreven verkiezing. (bronnen : Wikipedia en Website van Rijnstreek en Lopikerwaard)

Ik kende Bodegraven vooral van de Coca-Cola blikjes die er werden gemaakt. Toen ik nog blikjes verzamelden kwam ik de naam vaak tegen.

Knooppunten 21 – 45 – 44 – 43 – 42 – 41 – 40 – 51 – 35 – 50 – 47 – 48 – 49 – 36 – 32 – 38 – 52 – 31 – 33 – 94 – 94 – 19 – 18 – 20 – 21

(Nat) Den Haag

Er werd voor vandaag een hele dag regen gegeven en die voorspelling bleek ook te zijn uitgekomen. Geen weer om te fietsen dus maar wel weer om de trein te nemen van Gouda naar Den Haag.

In Den Haag aangekomen zijn we direct naar het Mauritshuis gegaan.

Het Mauritshuis, officieel Koninklijk Kabinet van Schilderijen Mauritshuis, werd gebouwd in opdracht van Johan Maurits van Nassau-Siegen, in die tijd officier in het Staatse leger, de latere gouverneur-generaal van Nederlands-Brazilië. Dit voormalig stadspaleis werd gebouwd tussen 1633 en 1644 en is ontworpen door Jacob van Campen en zijn assistent Pieter Post. Van Campen liet de bouw over aan Post. De bouw duurde onder meer zo lang omdat Johan Maurits in 1636 voor een periode van ruim zeven jaar naar Brazilië ging en er dus geen haast was. Een ander probleem was de brug, die op de plaats van het huidige gebouw zat. Deze mocht niet worden afgebroken voordat er een nieuwe brug was gebouwd met een nieuwe poort naar het Binnenhof, de huidige Mauritspoort.

Het pand werd door Johan Maurits gebouwd uit de opbrengsten van zijn inkomsten als gouverneur-generaal van Nederlands-Brazilië. Een belangrijke inkomstenbron voor de West-Indische Compagnie aldaar was de suikerriethandel, die door Johan Maurits gefaciliteerd en uitgebreid werd door een vaste slavenroute te bewerkstelligen tussen Afrika en de WIC-kolonie. Vanwege de lichtgekleurde gevelstenen en zijn feitelijke inkomsten via de suikerrietteelt werd het stadspaleis ook wel smalend het Suikerhuis genoemd. Er werd ook duidelijk aangegeven dat Maurits veel geld heeft verdiend aan de slavenhandel.

Tot de vaste collectie behoren Meisje met de parel en Gezicht op Delft van Johannes Vermeer, ‘Soo voer gesongen, soo na gepepen’ van Jan Steen, De stier van Paulus Potter en De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp van Rembrandt van Rijn. (bron : Wikipedia)

We wilden ook het Binnenhof bekijken maar dat is quasi volledig afgesloten wegens renovatie.

Na de lunch trokken we naar het Paleis Lange Voorhout. Dat was het winterpaleis van Koningin Emma en ook van Koningin Juliana. Sinds 1992 wordt het gebruikt als museum en vanaf 2002 is het gewijd aan M.C. Escher.

Maurits Cornelis Escher was een Nederlandse kunstenaar, die bekend is om zijn houtsneden, houtgravures en lithografieën, waarin hij vaak speelde met wiskundige principes.

Zijn gravures verbeelden vaak onmogelijke constructies, studies van oneindigheid en in elkaar passende meetkundige patronen (vlakverdelingen) die geleidelijk in volstrekt verschillende vormen veranderen. Enkele zeer bekende voorstellingen die hij tekende zijn ontworpen rond onmogelijke objecten zoals de Penrose-trap. Pas in de jaren vijftig van de twintigste eeuw kreeg hij in bredere kring erkenning als kunstenaar, vooral in de VS. Kristallografen en wiskundigen ontdekten in zijn werk symmetrieën en thema’s uit hun vakgebieden. Eschers grafische werk wordt vanaf 1960 in wetenschappelijke (leer)boeken gebruikt. (bron : Wikipedia)

Ik ben een grote fan van zijn werk.

Om de dag af te sluiten bezochten we nog even de winkelstraten. Vooral de Bijenkorf is een bezoekje waard. Niet zozeer omwille van de producten maar wel omwille van de glasramen in de trappenhallen. Als je er bent, neem de roltrappen naar boven en ga met de gewone trap naar beneden.

Zevenhuizerplas en Bentwoud (en nog altijd veel wind)

Nieuwe dag, nieuwe fietsroute maar wel met de ons bekende windkracht 4 tot 5.

Die windkracht hadden we tegen bij het vertrek en dat zou zo’n 20 km blijven duren. Prettig fietsen is dat niet echt maar het zou nog minder prettig zijn zonder elektrische ondersteuning 😉.

In Oud Verlaat, waar we een koffiepauze namen, veranderde het eindelijk. We volgden vanaf dan de Rotte die ons naar de Zevenhuizerplas leidde.

De Zevenhuizerplas is in de jaren zeventig aangelegd en werd opgeleverd in 1978. Het zand dat er oorspronkelijk lag, is gebruikt bij bouwprojecten in de omgeving, zoals voor het opspuiten van grond voor de bouw van de Rotterdamse wijk Zevenkamp. Vervolgens is de directe omgeving ingericht als recreatiegebied, er zijn wegen, fietspaden en twee stranden aangelegd. In de Zevenhuizerplas is een gebied afgezet voor baders zodat deze niet gehinderd worden door watersporters. Deze kunnen hier windsurfen, kanoën, zeilen, duiken en roeien.

Na een smakelijke lunch fietsten we verder naar Bentwoud. Het Bentwoud is een nieuw natuur- en recreatiegebied in de Randstad, tussen Zoetermeer en Boskoop. Het mag dan een jong bos zijn, in 2016 is de inrichting van het natuurgebied afgerond, het is al een flink bos. De afgelopen jaren zijn er 2,5 miljoen bomen en struiken geplant en is 80 kilometer aan wandel- en fietspaden aangelegd. En toch heb je er de ruimte: het Bentwoud is met ruim 800 hectare het grootste aaneengesloten bosgebied in de Randstad. 

Na ruim 50 km waren we best blij dat we ons konden neerploffen in onze zetel. Het was soms weer vechten tegen de wind maar we zijn wel weer droog gebleven en het was alweer een mooie fietstocht.

Knooppunten 21 – 45 – 44 – 43 – 28 – 12 – 25 – 24 – 03 – 91 – 92 – 93 – 94 – 95 – 36 – 28 – 06 – 07 – 53 – 54 – 55 – 51 – 61 – 11 – 98 – 05 – 97 – 96 – 16 – 22 – 95 – 21

Windkracht 10 (of toch bijna)

Dag 2 van de vakantie begon met bezoekers op het terras. Dat heb je natuurlijk in een bungalowpark dat omgeven is door het water. Best vriendelijke bezoekers hoor maar ze durven al wel eens wat achterlaten 😉.

We vertrokken vandaag door de Reeuwijkse Plassen. De Reeuwijkse Plassen zijn dertien plassen tussen Bodegraven en Gouda, ten oosten van het dorp Reeuwijk. Ze zijn van elkaar gescheiden door smalle weggetjes. De plassen hebben allemaal een rechthoekige vorm, waarin de vroegere verkaveling van de veengronden uit de tijd van de ‘Grote Ontginning’ nog valt te herkennen. De totale oppervlakte is circa 735 hectare. Op de Broekvelden/Vettenbroek na zijn de plassen in de 18e eeuw ontstaan door turfwinning. Vanuit het lintdorp Sluipwijk werd het veen tot ver onder het grondwaterpeil weggebaggerd, om te worden gedroogd tot turf die werd opgestookt door de pottenbakkerijen en bierbrouwerijen van Gouda. In de 19e eeuw ontstonden plannen om de plassen in te polderen, maar daar is het nooit van gekomen. Op 20 juli 1930 werd door Provinciale Staten van Zuid-Holland definitief tegen inpoldering beslist. Broekvelden/Vettenbroek is in de jaren zeventig van de 20e eeuw ontstaan als zandwinningsput voor de aanleg van de A12 en de wijk Bloemendaal in Gouda.

Dan ging het verder tot Woerden. Woerden stamt uit de Romeinse tijd, toen rond 41 n.Chr. het castellum Laurium op deze plek werd gesticht, op een natuurlijke hoogte. Dit castellum was een legerplaats langs de noordgrens van het Romeinse Rijk, die gevormd werd door de Rijn, tegenwoordig de Oude Rijn. Laurium is in gebruik geweest tot omstreeks 270. Er is een aantal Romeinse schepen in Woerden gevonden.

Van Woerden ging het verder naar Oudewater. Oudewater ontstond omstreeks 1100 in een meanderbocht waar de Lange Linschoten samenkomt met de Hollandse IJssel. De oorsprong van de naam Oudewater is niet bekend. Het meest waarschijnlijk is dat het een verbastering is van ‘oude (uiter)waarden’.

Oudewater was strategisch gelegen in het grensgebied van het Graafschap Holland en het Sticht Utrecht. De stad verkreeg van de 38e bisschop van Utrecht – Hendrik van Vianden – rond 1265 stadsrechten.[1] Dit maakte de stad een belangrijke grensvesting. Oudewater behoorde aanvankelijk tot het Sticht Utrecht. In 1280 verloor het Sticht de stad aan het graafschap Holland. Oudewater werd in 1401 belegerd tijdens de Arkelse Oorlogen. Pas bij de herziening van de provinciegrenzen in 1970 werd Oudewater na bijna 700 jaar weer onderdeel van Utrecht.

Wij hebben er lekker gegeten.

Ondertussen was de wind (windkracht 5!!!) niet langer onze bondgenoot maar een sterke tegenstander die we, dankzij de elektrische fiets, nog net de baas konden.

Het was de bedoeling om ook in Gouda nog wat rond te wandelen maar daar was het heel druk en waren de mooiste gebouwen verborgen achter kermisattracties. We zijn dan maar gewoon verder gefietst naar ons huisje.

Knooppunten 20-49-36-34-35-68-26-67-28-70-13-69-94-93-92-14-34-35-51-40-41-42-46-45-21-20

Madurodam en Scheveningen

Nu iedereen terug aan ’t werk is of terug naar ’t school is kunnen de sukkelaars die de hele zomer lang hebben gewerkt ook eens vakantie!

Vanochtend de auto ingeladen, de fietsen op de fietsendrager en vertrokken richting Zuid Holland, maar bepaald naar Scheveningen en Den Haag. De Antwerpse Ring ging uitzonderlijk vlot maar Rotterdam daarentegen was een file-hel. Gelukkig waren er vandaag geen betogers op de A12 naar Den Haag.

De auto lieten we achter op de parking aan Madurodam, onze eerste attractie van deze vakantie.

Madurodam werd bedacht door Bep Boon-van der Starp, met het in 1929 gestichte miniatuurstadje Bekonscot Model Village in het Britse Beaconsfield als voorbeeld. Zij was lid van de Raad van Bijstand van de Stichting Nederlands Studenten Sanatorium. Deze stichting stelde Nederlandse studenten die aan tuberculose leden in staat een kuur te ondergaan en te studeren. Door een miniatuurstadje te laten bouwen hoopte mevrouw Boon-van der Starp blijvend inkomsten voor de stichting te verwerven. In Madurodam leeft haar naam voort in een fictief dorpje met de naam Starpenheuvel.

Toen zij de ouders van George Maduro ontmoette, schonken dezen het beginkapitaal voor het project. Sinds 1993 is in Madurodam een schaalmodel van het uit 1895 daterende geboortehuis van Maduro op Curaçao te zien nadat er van 1973 tot 1991 een schaalmodel van Willemstad heeft gestaan.[

George John Lionel Maduro was een Curaçaose Nederlands student die zich tijdens de Meidagen van 1940 als officier der Nederlandse cavalerie onderscheidde in de Slag om de Residentie. Na de capitulatie sloot hij zich aan bij het verzet. Maduro werd geboren op Curaçao als enige zoon van de Sefardisch-Joodse Joshua Maduro en Rebecca Levy. In 1926 werd hij naar Den Haag gestuurd, waar hij naar de 5de en 6de klas van de lagere school ging en daarna naar het gymnasium. In 1934 ging hij in Leiden rechten studeren. Bij Koninklijk Besluit nummer 30 van 21 november 1939 werd Maduro benoemd tot reserve-tweede luitenant bij de Cavalerie.

Tijdens de meidagen van 1940 was hij in Den Haag gelegerd als reserveofficier bij de Huzaren. Onder zijn leiding werd de door de Duitsers bezette Villa Leeuwenbergh bij Leidschendam veroverd, en werden Duitse parachutisten krijgsgevangen gemaakt. Toen het Nederlandse leger had gecapituleerd, werd Maduro als krijgsgevangene opgesloten. Hij was even op vrije voeten, maar hij werd weer opgepakt en opgesloten in de gevangenis van Scheveningen (Oranjehotel). Toen hij na een half jaar werd vrijgelaten, hadden de Duitsers voor Joden het dragen van de Jodenster verplicht gesteld. Maduro weigerde de Jodenster te dragen en dook onder bij onder meer jonkvrouw Christine Wttewaall van Stoetwegen.

n september 1943 vertrok hij met Oncko Wttewaall van Stoetwegen naar België om vanuit daar naar Spanje te reizen. Onderweg werden zij verraden en hij werd opnieuw opgepakt, ditmaal door de Gestapo. In de gevangenis van Saarbrücken ondernam hij twee pogingen om te ontsnappen met Oncko. De eerste keer mislukte door het uitgraven van gevangenen. De tweede keer doordat ze bij de poort gepakt werden. Later werd hij overgebracht naar het concentratiekamp Dachau. Vlak voor de bevrijding van het kamp door Amerikaanse troepen, overleed Maduro op 28-jarige leeftijd.

Na ons bezoek aan Madurodam haalden we de fietsen van de auto en vertrokken we voor een tochtje van zo’n 36 km doorheen het duinengebied naar Scheveningen. Een zeer mooie fietstocht met de nodige klimmetjes onderweg en ook een immer aanwezige stevige tot zeer stevige zuidwester.

We waren bijna terug aan de auto toen de hemelsluizen opengingen. Toen een passerende auto zag dat de achterkant van mijn benen nog droog was besloot de chauffeur even door de gigantische plas naast het fietspad te rijden zodat ook die achterkant goed nat was.

Ondertussen zitten we droog en wel in ons huisje in de Landal Reeuwijkse Plassen.

(Nog net) Purperen Heide

Na een bijzonder vermoeiende werkweek ben ik vandaag nog eens op stap geweest met moeder. In Lier gaan eten en winkelen en dan, bij 30°C, een wandelingetje gaan maken over de Kesselse Heide. Die stond eigenlijk al eerder op de planning is toen volledig uitgeregend.

Op sommige plekken was het echt nog al purper wat de klok sloeg maar op andere plekken was het beste er toch al af.

Maar, ondanks de hitte, was het toch een leuke wandeling.

Balenberg

Het schooljaar is ondertussen begonnen en meestal betekent dat voor ons dat wij aan onze “zomervakantie” kunnen beginnen.

Dit jaar moeten we nog even langer aftellen want we zijn “laat” deze keer. Nog anderhalve week en dan is het eindelijk aan ons. We zijn afgelopen zondag wel gaan oefenen voor onze fietsvakantie.

Onze keuze was gevallen voor de Balenbergroute. Deze route kent 2 vertrekplaatsen : het Sven Nys Cyclingcenter in Tremelo of het Belevingscenter Rock Werchter in … Werchter en volgt de knooppunten 52 – 61 – 70 – 68 – 69 – 58 – 25 – 71 – 67 – 66 – 62 – 17 – 92 – 11 – 52.

Wij zijn gewoon in Peulis vertrokken om dan in Rijmenam het jaagpad van de Dijle te volgen tot in Tremelo waar we aan punt 25 de route zijn beginnen volgen.

Het was druk onderweg maar het was wel aangenaam fietsen. Toen we terug in Peulis waren stonden er 66 km op de teller. Heel leuke training. Laat die vakantie maar komen!