Dit jaar gaan we proberen om, na een “weekconcert”, zoveel mogelijk een dagje verlof in te plannen. Tenslotte zijn we geen twintigers weer. En van dat dagje verlof proberen we dan iets leuks te maken. Een dagtripje bijvoorbeeld of een dagje werken in de tuin.
Vorige week, de dag na Novastar en Geike, kozen we voor een dagtripje. Onze bestemming was Brussel, meer bepaald Autoworld. Conny had gezien dat daar een tijdelijke tentoonstelling rond de Britse Klassiekers was. Als Anglofiel mocht ik dat niet missen.
Autoworld is sowieso een leuk museum om in rond te lopen, er stonden deze keer ook enkele mooie Britse wagens. Al ontbraken er ook wel een aantal. Geen Aston Martin DB5, geen Jaguar Mk II (hoefde zelfs niet bordeauxkleurig te zijn), geen Mr.Bean mini …
Maar zeker wel een bezoekje waard en met onze Museumpas hoefden we niet te betalen aan de inkom. De doos Ty-Phoo thee die we in de souvenirwinkel kochten was een leuk extraatje.
Omdat de dag nog jong was hebben we een wandeling door Brussel gemaakt naar één van de andere musea geweest die open waren op maandag … het Belgisch Centrum voor het Stripverhaal in de Zandstraat. Vroeger een winkel, ontworpen door Horta, na de restauratie dus omgevormd tot stripmuseum.
Het was jaren geleden dat ik daar nog eens was langsgelopen en eerlijk gezegd … ik ben enigszins teleurgesteld buitengegaan. Franquin, Nys, Vandersteen, Sleen, Goscinny, Berck, Morris, Buth, Mau, Merho … geen spoor van te vinden.
Gelukkig is het gebouw an sich een pareltje om te bezoeken.