Rivierenhof

Het weekend werd vrijdagavond ingezet met Belpop Bonanza Superstar in CC De Zwanenberg. In deze voorstelling van bijna 2 uur wisten Jan Delvaux ons (alweer) te boeien met anekdotes en verhalen.

Zaterdag werd er zoals gewoonlijk flink in de tuin gewerkt om dan ’s avonds naar een fuif te gaan van een collega van Conny die, net als ik later dit jaar, overstappen op tram 6.

Vandaag ging het er iets rustiger aan toe.

Carine, ex-collega, ex-roparunner en al jaren vriendin, organiseerde met Fotoklub 72 hun jaarlijkse Foto- en Digisalon in het Districtshuis van Deurne. En laat dat Districtshuis nu net aan de ingang van het Rivierenhof liggen. Dan combineer je toch die twee zeker?

Het Rivierenhof is met zijn 132 ha het grootste park van de stad Antwerpen.

De naam die ooit “’t Goed ter Rivieren” was, verwijst naar de aanwezigheid van de door het park meanderende rivier de Grote Schijn (dikwijls “het Groot Schijn” genoemd) en de vijvers die daardoor zijn ontstaan, alsmede naar de nabijgelegen Herentalse Vaart.[1] Het domein werd in de 16e eeuw aangelegd als buitenverblijf. Van 1618 tot 1773 was het eigendom van de jezuïeten. Op het domein bevindt zich nog een gedenksteen hieraan uit 1735: de “jezuïetensteen”. Dit is een brokstuk van de vroegere Ignatiuskerk in Antwerpen (nu de St.-Carolus Borromeuskerk), die in 1718 door een bliksem werd getroffen en afbrandde. In 1773 werd de jezuïetenorde opgeheven.

In 1776 werd het domein openbaar verkocht en kwam het in handen van de bankier Jan Baptist Cogels die het oude kasteel van de Jezuïeten liet afbreken en vervangen door een toen modern kasteel. Twee jaar later, in 1778, kocht hij ook het kasteel Sterckshof, dat naast het domein lag. Nadien ging het domein over naar de zoon Albert Cogels en vervolgens naar diens zoon Georges Cogels. In 1889 werd het domein openbaar verkocht en toegewezen aan Louisa Bosschaert – Cogels.

In 1921 werd het domein onder impuls van provinciegriffier J. Schobbens gekocht door de Provincie Antwerpen, die het vanaf 1923 openstelde voor publiek. (Bron Wikipedia)

Het werd een mooie wandeling en ook de foto’s van de tentoonstelling mochten worden gezien. Al waren sommige foto’s naar mijn smaak net iets teveel bewerkt. Bijlichten, bijkleuren, bijsnijden … dat is geen probleem. Maar knippen en plakken en spiegelen en zo … dat hoeft voor mij niet.

Het Rivierenhof

Vandaag heb ik ruim 300 km met de auto gereden om te gaan wandelen in … het Rivierenhof in Deurne.

Bedoeling was evenwel om in Gistel aan de Abdij van De Genootschap van de Vrede te gaan wandelen. Moeder was daar lang geleden geweest met haar moeder en zussen (mijn moemoe en mijn tantes dus 😉) en ze wou dat nog wel eens terug zien.

Wij dus in de auto naar Gistel. Daar aangekomen bleek het toch net iets minder imposant te zijn dan vroeger. Bovendien was het er heel winderig en guur (ook al scheen de zon). Echt aangenaam wandelweer was het niet. Ik moet mijn broer die in West-Vlaanderen gaan geloven dat de wind ginder erger is dan hier 😉.

Tijdens het opeten van de boterhammetjes dan maar beslist om terug naar de Kempen te rijden maar wel een tussenstop te maken in Deurne. Het Rivierenhof staat immers ook al een tijdje op de lijst. Met Conny ben ik daar al wel vaker geweest, hetzij om te wandelen in afwachting van een concert hetzij om een concert in het OLT bij te wonen.

De naam die ooit “’t Goed ter Rivieren” was, verwijst naar de aanwezigheid van de door het park meanderende rivier de Grote Schijn (dikwijls “het Groot Schijn” genoemd) en de vijvers die daardoor zijn ontstaan, alsmede naar de nabijgelegen Herentalse Vaart. Het domein werd in de 16e eeuw aangelegd als buitenverblijf. Van 1618 tot 1773 was het eigendom van de jezuïeten. Op het domein bevindt zich nog een gedenksteen hieraan uit 1735: de “jezuïetensteen”. Dit is een brokstuk van de vroegere Ignatiuskerk in Antwerpen (nu de St.-Carolus Borromeuskerk), die in 1718 door een bliksem werd getroffen en afbrandde. In 1773 werd de jezuïetenorde opgeheven.

In 1776 werd het domein openbaar verkocht en kwam het in handen van de bankier Jan Baptist Cogels die het oude kasteel van de Jezuïeten liet afbreken en vervangen door een toen modern kasteel. Twee jaar later, in 1778, kocht hij ook het kasteel Sterckshof, dat naast het domein lag. Nadien ging het domein over naar de zoon Albert Cogels en vervolgens naar diens zoon Georges Cogels. In 1889 werd het domein openbaar verkocht en toegewezen aan Louisa Bosschaert – Cogels.

In 1921 werd het domein onder impuls van provinciegriffier J. Schobbens gekocht door de Provincie Antwerpen, die het vanaf 1923 openstelde voor publiek. Als erkenning voor zijn inzet werd links naast de spiegelvijver voor kasteel Rivierenhof een borstbeeld van Schobbens geplaatst. (Bron: Wikipedia)

De auto achtergelaten aan de hoofdingang aan de Turnhoutsebaan en dan de rode paaltjes route gekozen. Die is 4 km lang en brengt je langs de mooiste plekjes van het park.

Ook deze wandeling is een aanrader. Ook hier was weer weinig volk en dan is het net iets aangenamer wandelen. Uiteindelijk stonden er ook vandaag 4,70 km op de teller.

Icoon

De zomer is voor ons een vrij rustige periode. Suikerrock is uiteraard een vaste waarde en als het even kan nemen we ook TW Classic mee maar verder doen we op dat gebied niet veel.

Sinds vorig jaar kennen we wel het Open Lucht Theater in het Rivierenhof in Deurne. Toen zagen we daar Brian Setzer. Ook dit jaar staan er enkele iconen geprogrammeerd maar wij moesten ons beperken tot één naam en dat is Steve Winwood geworden.

Hij was slechts vijftien toen hij zijn muziekcarrière startte in de Spencer Davies Group, je weet wel … die van Gimme Some Lovin’. Daarna speelde hij bij groepen als Traffic en Blind Faith (met Eric Clapton en Ginger Baker). Hij speelde mee op albums van Jimi Hendrix, B.B. King, Joe Cocker, Lou Reed, Tina Turner, Marianne Faithfull tot en met Soulsister en Christina Aguilera.

Vóór Mijnheer Winwood aan de beurt was mocht Joe Summers, een Britse singer/songwriter ons een beetje opwarmen (wat hij trouwens heel goed deed).

Om half tien stipt begon Winwood dan aan zijn set. Hij bewees dat hij na al die jaren nog altijd niet versleten is maar toch waren we niet 100% overtuigd. Het probleem zat ‘m vooral in de solo’s. In de jaren ’60 en ’70 was het gebruikelijk dat live nummers eindeloos duurden omdat iedereen zijn solo moest brengen. Nu heb ik daar geen last van wanneer dat bij één nummer gebeurt maar om het nu bij elk maar dan ook elk nummer te doen … dat wordt een beetje vervelend.

steve

Onze conclusie was dan ook “goed maar zeker niet waaw”.