Derde dag van de midweek met moeder.
Op het programma stond een boottocht door de Biesbosch in Drimmelen en daarna een wandeling in het wandelbos van Tilburg.
Maar omdat er een grote groep had afgezegd was onze tocht van 9u30 afgeschaft. We konden nog wel mee met die van 12u. Dat was uiteraard geen probleem maar om dan daarna nog een wandeling in Tilburg te gaan doen was niet haalbaar.
Dan maar een alternatieve wandeling gezocht en daarvoor koos ik voor de buurgemeente van Drimmelen : Geertruidenberg.
Vestingstad Geertruidenberg is oorspronkelijk Hollands. Het kreeg in 1213 als eerste stadsrechten van het Graafschap Holland. Echte vestingwerken verschijnen aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog als Willem van Oranje de stad inneemt. Hij laat er nieuwe wallen en drie bastions bouwen. In de 16de en 17de eeuw zijn de vestingwerken gemoderniseerd. Vestingbouwer Menno van Coehoorn maakte van deze ‘Sleutel van Holland’ een strategische plaats in de Zuiderwaterlinie om de Fransen te weren. De stad kwam in 1813 (onder Lodewijk Napoleon) bij Noord-Brabant.












Na de wandeling was het maar 10 minuutjes rijden naar Drimmelen maar daar waren we toch ruim te vroeg. Gelukkig was de B&B open en daar konden we terecht voor een smakelijke koffie.
Om 12u mochten we aan boord van het nieuwe vlaggenschip van de rederij Zilvermeeuw : de Z9, een 100% elektrisch schip. Je hoort (of ruikt) dus geen dieselmotoren en dat maakt de reis een pak aangenamer. De lunch die we op voorhand hadden besteld was trouwens ook om vingers en duimen af te likken.

Nationaal Park de Biesbosch is een zoetwatergetijdengebied. Daar zijn er maar een paar van in de wereld. In de Biesbosch is dus sprake van eb en vloed, uniek in een zoetwatergebied.
De geschiedenis van de Biesbosch begon het met een stormvloed in de nacht van 18 op 19 november 1421. Het gebied was oorspronkelijk polderland, maar de Sint-Elizabethsvloed veranderde het gebied die nacht in een binnenzee. Dankzij het water uit Maas en Waal werd het een zoetwaterdeltagebied. Uit zand en rivierslib ontstonden zandplaten, waar vooral biezen goed op groeiden. Vandaar de naam ‘Biesbosch’. Eeuwenlang verdienden griendhakkers, rietsnijders en biezenvlechters er een karige boterham. In 1970 werd het Haringvliet afgesloten. De grote verschillen tussen eb en vloed verdwenen en daarmee de griend- en rietcultuur. De wilgenakkers verruigden en de natuur kreeg vrij spel. En nu broeden hier weer zeearenden en visarenden.













