Alweer een drukke werkweek achter de rug maar er was gelukkig ook goed nieuws. Zowel onze fietsvakantie in juni naar Kalmthout als onze wandelvakantie naar de Reeuwijkse Plassen in september zijn bevestigd .
Bovendien zijn mijn afspraken voor mijn eerste Corona-prik (19 mei) en mijn tweede Corona-prik (9 augustus) vastgelegd.
Voor die eerste prik moet ik wel de midweek in Oostende die ik met moeder heb gepland even onderbreken maar er zijn ergere zaken hè?
Op mijn vrije vrijdag zijn we even naar Kessel gereden om daar de rode wandeling te doen.
De Kesselse Heide maakte deel uit van de grote Kempense heidevlakten. Tijdens de laatste ijstijd – rond 70.000 à 10.000 voor Christus – werden de Kempen bedekt met hele pakken zand. Het fijne zand (löss) werd weggewaaid en vormde stuifduinen, waarvan er nog restanten liggen op het domein.[1] Het grovere dekzand bleef er lange tijd dor liggen. Na deze ijstijd – rond 10.000 à 3.800 voor Christus – werd het warmer en ontstonden eikenberkenbossen, met grove den en berk. Daarna begon de mens delen bos te kappen of afbranden voor landbouwgrond. Wanneer de grond uitgeput was, bleven open plekken schrale grond achter. Deze waren ideaal voor de heidegroei. Bovendien werden er schapen geteeld voor de lakennijverheid en deze hielpen mee de heidevlakte in stand te houden door jonge boomscheutjes af te grazen.
Tijdens de Franse Revolutie werd de Kesselse Heide verkocht en later herbebost met grove den, die kon gebruikt worden voor de mijnbouw.
Voor de Eerste Wereldoorlog werd de fortengordel rond Antwerpen afgewerkt. In 1912 was het Fort van Kessel klaar en in 1913 het Fort van Broechem. Om het zicht tussen deze forten vrij te houden, werden alle bomen gekapt. Op de Kesselse Heide bleef slechts één boom staan: deze gaf de grens aan tussen Kessel en Nijlen. De familie Pouppez-de-Kettenis, die eigenaar was van de Kesselse Heide, liet het domein herbebossen vanaf 1920. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de bomen opnieuw gekapt, deels door soldaten en deels door de bevolking als brandstof. Alleen dezelfde ene boom bleef weer staan, tot ook deze in 1943 verdween. Na de oorlog groeide het bos terug.
De gemeente Kessel beheerde de Kesselse Heide vanaf 1972: de gemeente hield er toezicht en ruimde het domein op. Bij Koninklijk Besluit van 5 augustus 1976 werd het domein tot natuurgebied verklaard en in 1978 werd het gekocht door de provincie Antwerpen. In 1981 kocht de gemeente Nijlen het 7 ha grote natuurgebied “Hoogbos” aan en gaf dit in 2005 in beheer aan de provincie. Het Hoogbos ligt aan de overzijde van de Lindekensbaan, de straat waaraan de Kesselse Heide paalt. In 2010 werd de “Hoge Heide” aangekocht, een 9 ha groot natuurgebied naast het Hoogbos.
Om het heidegebied in stand te houden, grazen er schapen.
Op de Kesselse Heide zijn heel wat diersoorten actief, onder meer de grijze zandbij, boompieper en boomvalk. Qua planten zijn er onder meer ronde zonnedauw, zandzegge en pijpenstrootje. (Bron : Wikipedia)
Alweer een bewijs dat je niet ver moet rijden om mooie natuur te zien.












